21-22 reg Flashcards

1
Q

Welke van de onderstaande stellingen over glomerulonefritis bij SLE is of welke zijn niet juist?
1. De antistoffen bij SLE zijn gericht tegen de basaalmembraan.
2. De neergeslagen immuuncomplexen bevatten vooral IgA.
A alleen 1
B alleen 2
C 1 en 2

A

beide onjuist dus C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Keratitis is een ernstig ziektebeeld van het oog.
Welke van de onderstaande stellingen is of welke zijn juist?
A Voor start behandeling dient een kweek afgenomen te worden.
B Men dient snel te starten met frequent topisch antibiotica.
C Lenzen kunnen een besmettingsbron zijn.
D Er zijn geen virale verwekkers bekend voor keratitis

A

ABC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke van onderstaande bijwerkingen kunnen een gevolg zijn van het gebruik van steroïden bevattende oogdruppels?
A Cataract
B Oogboldrukdaling
C Oogboldrukstijging
D Distichiasis

A

AC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Je bent kinderarts en diagnosticeert een kindje van 6 jaar met juveniele idiopatische artritis (JIA). Het kindje heeft geen
visusklachten en de ogen zijn blank (geen roodheid/hyperemie van de conjunctiva).
Is een oogheelkundige screening geïndiceerd?
A Nee, nooit.
B Nee, alleen als er visusklachten zijn of de ogen rood zijn.
C Ja, eenmalig bij het stellen van de diagnose JIA en daarna alleen als er afwijkingen worden gevonden of oogheelkundige
klachten zijn.
D Ja, volgens protocol wordt het kindje met regelmaat oogheelkundig nagekeken.

A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Behandeling van congenitale lues vindt plaats door middel van?
A cefuroxime
B penicilline
C trimethoprim / sulfamethoxazol (cotrimoxazol)
D amoxicilline

A

penicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke behandeling is bij patiënten met familiaire mediterrane koorts (FMF) de eerste keus?
A prednison
B colchicine
C anti-IL-1
D diclofenac

A

B, colchicine bij FMF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Welke soort HIV test is betrouwbaar voor de detectie van HIV tijdens de window fase van HIV? (1p)
  2. Welke soort HIV test is niet betrouwbaar tijdens de window fase van HIV? (1p)
A
  1. geen antistof testen
  2. pcr of p24
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem de drie belangrijkste afweercellen en hun actiemechanisme die van belang zijn bij het ontstaan van een
endocriene autoimmuunziekte. (3p)

A

autoreactieve b lymfocyt: productie antistoffen
autoreactieve cytotoxische t cel: targeten doelwitcel
autoreactieve cd4: productie cytokinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

.
Welke drie laboratorium testen vraag je aan om de belangrijkste immuundeficiënties, die een risico vormen op het ontwikkelen van een pneumokokken infectie, aan te kunnen tonen? (3p)

A

complement, totaal igG en HIV test

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Een patiënt wordt behandeld met anti-IL17 therapie.
Op welke van de onderstaande pathogenen heeft deze patiënt een verhoogd infectierisico?
A pneumokokken
B candida
C norovirus
D Mycobacterium tuberculosis

A

candida

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Geef bij elk van de onderstaande laboratoriumonderzoeken aan of deze gebruikt kunnen worden om de diagnose syfilis te kunnen stellen.
kweek van een laesie
microscopie van direct preparaat van een laesie
serologie op bloed

A

serologie en microscopie kan voor lues

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zowel humorale als cellulaire immuunreacties zijn betrokken bij de verschillende typen afstotingsreacties na allogene transplantatie.
Bij welk type afstotingsreactie spelen gepreformeerde allo-antistoffen een dominante rol?
A hyperacute afstoting
B acute cellulaire afstoting
C acute humorale afstoting
D chronische afstoting

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Je bent dienstdoende arts op de afdeling SEH. Je ziet een 54-jarige vrouw die haar arm heeft gebroken bij een lichte val. De vrouw heeft
twee jaar geleden een niertransplantatie ondergaan en gebruikt sindsdien een aantal medicijnen.
Welke van de onderstaande medicijnen hebben meest waarschijnlijk de val van deze patiënte veroorzaakt?
A prednison
B amlodipine
C tacrolimus
D furosemide

A

AB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Janus kinase (JAK) inhibitors worden gebruikt in de behandeling van psoriasis, reumatoïde artritis, en lupus erythematosus.
Wat is een belangrijke bijwerking van deze nieuwe groep immuunsuppressieve middelen?
A het optreden van granulomen
B herpes simplex infecties
C granulocytose
D scherpe daling van cholesterol in het bloed

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

In de behandeling van kanker worden de zogenaamde checkpoint-inhibitors steeds vaker ingezet. De werking is gebaseerd op
remming van PD-1, PD-1 ligand of CTLA-4.
Wat is een belangrijke bijwerking die hierdoor kan ontstaan?
A activatie van het tumorproces
B verhoging van de kans op infecties
C autoimmuniteit

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem twee bijwerkingen die voorkomen bij patiënten langdurig blootgesteld aan immunosuppressiva. (2p)

A

opportunistische infectie en maligniteit

17
Q

Tot welk type micro-organisme behoort een cryptokok?
A gist
B virus
C parasiet
D bacterie

A

gist

18
Q

Bij een community-acquired pneumonie wordt de CURB of AMBU-score berekend.
Wat voorspelt deze score?
A kans op opname
B kans op overlijden
C kans op respons op antibiotica
D kans op infectie door resistente verwekker

A

B, kans op overlijden

19
Q
  1. Welke combinatie van autoantilichamen is het meest voorspellend voor de ontwikkeling en de ernst van reumatoïde
    artritis (RA)? (2p)
  2. Welke van deze twee is uniek voor RA? (2p)
A
  1. Reumafactor (RF) en antilichamen gericht tegen gecitrullineerde eiwitten/peptiden (ACPA = anti-citrullinated protein/peptide antibodies)
    bijvoorbeeld anti-CCP antilichamen. (2p)
  2. ACPA (bijvoorbeeld anti-CCP antilichamen) zijn zeer specifiek voor RA. (2p
20
Q

Welke van de volgende bacteriën is geen bekende verwekker van een reactieve artritis?
A Chlamydia trachomatis
B Proteus mirabilis
C Yersinia enterocolitica
D Shigella flexneri

A

b

21
Q

Je bent kinderarts. Op jouw polikliniek zie je een 8-jarige meisje met piekende koorts en gewrichtsklachten. Haar moeder vermeldt dat zij bij
een koortsaanval ook roze vlekjes op de huid heeft. Bij lichamelijk onderzoek zie je een meisje met een blanke huidskleur dat matig ziek en
bleek is. Zij heeft een artritis van de rechterelleboog en beide polsen, een zalmroze vlekkig erytheem op de borst en een T= 38.7 C. Je laat
aanvullende diagnostiek verrichten.
Het bloedbeeld laat een milde anemie zien met verhoogde leukocyten en trombocyten. Ferritine is 5750 ug/L (sterk verhoogd) en ANF (ANA)
is negatief. Herhaalde bloedkweken zijn negatief.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
A SLE
B juveniele idiopatische artritis (JIA) systemische vorm
C juveniele idiopatische artritis (JIA) oligoarticulaire vorm
D acuut reuma

A

b