22-23 her Flashcards

1
Q

Noem drie ‘Hallmarks of cancer’ die wel kenmerkend zijn voor tumoren, maar die niet (alleen) gaan over kenmerken van
tumorcellen, maar vooral over de interactie van tumorcellen met de omringende normale cellen. (3p)

A

Angiogenese
Invasie en metastase
tumor bevorderende ontsteking
Afweer ontwijken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de achterliggende gedachte voor plaatsing van middelen in “de sluis”?

A

door sluisplaatsing wordt de prijs van de middelen voor toetreding tot de Nederlandse markt lager

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Patiënten met Familiale Polyposis coli (FAP, dragers van inactiverende mutaties in het APC gen) krijgen tientallen tot honderden
poliepen in hun dikke darm. Alhoewel dit een hoog aantal is, zijn er nog miljoenen cellen in de darm die niet uitgroeien tot een
poliep.
Hoe kan dit verklaard worden? (2p

A

Het tweede APC gen moet geïnactiveerd worden voor een poliep zich kan ontwikkelen (1p). De kans hierop is relatief klein, vandaar dat niet
alle cellen tot poliep uitgroeien (1p).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wetenschappelijk onderzoek naar dergelijke technologie is in Nederland niet zonder meer toegestaan. Waarom
niet?

A

C er is sprake van een onaanvaardbare schending van de intrinsieke waarde van het proefdier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Dicentrische chromosomen zijn zogenaamde instabiele chromosomale afwijkingen. Dat wil zeggen, dat we ze niet meer terugvinden als
cellen enkele celdelingen hebben doorgemaakt sinds hun vorming.
Waarom zijn dicentrische chromosomen instabiele chromosomale afwijkingen?

A

C ze breken vaak in een volgende mitose en worden dan omgezet in deleties en translocaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke afwijking van het telomerase vinden we in de meeste tumoren?

A

D Telomerase reverse transcriptase komt tot expressie in tumorcellen, maar niet in de meeste somatische cellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is chromosomale imbalance?

A

A de situatie dat (delen van) chromosomen meer of minder dan normaal aanwezig zijn in de kernen van tumorcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem een reden om toch het hele genoom te sequencen.

A

Niet alle oncogene mutaties liggen in exonen. Om mutaties/translocaties buiten exonen te vinden is sequencen van het hele genoom de
aangewezen weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De mate van infiltratie van macrofagen in maligne solide tumoren blijkt vaak een negatieve associatie te hebben met de prognose.
Op welke manier(en) draagt of dragen tumor-geassocieerde macrofagen bij aan de progressie van deze tumoren?

Kies uit:
A ze produceren groeifactoren voor tumorcellen
B ze stimuleren nieuwvorming van capillairen
C ze produceren nutriënten voor tumorcellen
D ze remmen de werking van anti-tumor immuuncellen
E ze faciliteren metastasering van tumorcellen

A

A ze produceren groeifactoren voor tumorcellen
B ze stimuleren nieuwvorming van capillairen
D ze remmen de werking van anti-tumor immuuncellen
E ze faciliteren metastasering van tumorcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Een patiënt verschijnt op de polikliniek met een afwijkend bloedbeeld. Moleculair onderzoek wijst uit dat er bij deze patiënt sprake is van een
mutatie in het membraanreceptor eiwit MPL. De mutatie leidt tot de aanmaak van het mutant eiwit MPL-W515L.
Welke ziektebeelden passen bij deze gegevens?

A

B Essentiële trombocytose (ET)
C Primaire myelofibrose (PMF

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bij activering van MPL vinden normaal de volgende gebeurtenissen plaats:
In willekeurige volgorde:
1. Dimeer vorming van de receptor ketens
2. Binding van signaaleiwitten met een SH2 domein
3. Fosforylering van de receptor ketens
4. Activering van de JAK kinase eiwitten
Wat is de volgorde van gebeurtenissen die ten gevolge van de W515L mutatie in MPL spontaan worden geactiveerd?

A

1,4,3,2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welk proces of activiteit is of zijn in normale cellen betrokken bij de inactivatie van het RAS eiwit?

A

B chemische omzetting van GTP naar GDP
C binding van het GAP (GTPase Activating Protein) aan RAS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Clonale hematopoiese, gekenmerkt door verworven mutaties in de bloedvormende stam- en progenitor cellen komt in ~10% van gezonde
ouderen voor.
Welke uitspraken over mutaties in clonale hematopoiese zijn juist?
A het zijn meestal “driver”-mutaties betrokken bij het ontstaan van AML
B ze worden ook gevonden in AML, maar dan alleen als subclonale “passenger” mutaties
C ze verhogen het risico op het ontstaan van acute myeloide leukemie (AML)

A

A en C

15
Q

Mutaties:
PV
ET
PMF
CML

A

PV: JAK2 en TPO-R (MPL)
ET: TPO-R (MPL) en JAK2 en calreticuline
PMF: PO-R (MPL) en JAK2 en calreticuline
CML: BCR-ABEL

16
Q

Bij Next Generation Sequencing (NGS) wordt vaak de term “Massively Parallel” gebruikt.
Welk van onderstaande stelling(en) is(zijn) juist?
Let op, meerdere antwoorden kunnen juist zijn!
A In een NGS analyse wordt gelijktijdig de sequentie (bouwsteen volgorde) van een groot aantal afzonderlijke moleculen
bepaald.
B NGS analyse is een high throughput methode waarmee tegelijk een groot aantal verschillende DNA fragmenten van
meerdere patiënten kan worden geanalyseerd.
C NGS analyse is een high throughput methode waarmee tegelijk een groot aantal verschillende DNA fragmenten van
maximaal 1 patiënt kan worden geanalyseerd.
D Het resultaat van NGS is het gemiddelde signaal van de sequenties van een groot aantal verschillende moleculen.

A

A en B

17
Q

Welke beweringen over cycline-afhankelijke kinases (CDKs) zijn juist?
Let op, meerdere antwoorden kunnen juist zijn!
A CDK genen komen tot expressie op een specifiek moment tijdens de celcyclus
B CDKs zijn alleen actief wanneer ze een complex vormen met cyclines
C CDKs fosforyleren eiwitten die nodig zijn voor celcyclus progressie
D CDKs worden afgebroken door cycline-afhankelijke kinase remmers (CKIs)

A

B en C

18
Q

Geef drie fundamentele verschillen tussen de dubbelstrengs DNA breuk herstel processen NHEJ (niet-homologe DNA
eindverbinding) en HR (homologe recombinatie). (3p)

A

Mogelijke antwoorden:
- NHEJ direct aan elkaar ligeren /HR uitwisseling DNA strengen tussen DNA moleculen (zuster-chromatide/ homologe chrom.)
- NHEJ gebruikt geen template, HR wel
- NHEJ onnauwkeurig/ HR nauwkeurig
- NHEJ werkt gedurende de gehele celcyclus, HR alleen in de S en G2 fase
- Er zijn verschillende eiwitten bij betrokken

19
Q

Waarom zijn BRCA-gemuteerde tumoren gevoelig voor POLQ-remmers?
A POLQ-remmers verhinderen base excisie herstel (BER)
B POLQ-remmers verhinderen end-joining met gebruik van microhomologie
C POLQ-remmers verhinderen homologe recombinatie (HR)
D POLQ-remmers verhinderen nucleotide excisie herstel (NER)

A

B

20
Q

Roken veroorzaakt niet alleen een verhoogde kans op het krijgen van longtumoren, maar ook op het krijgen van hoofd-hals tumoren. Een
andere risicofactor voor hoofd-hals tumoren is infectie met het humane papilloma virus (HPV). Je bent onderzoeker en besluit om whole
genome sequencing (WGS) te doen van een aantal tumoren die door HPV veroorzaakt zijn en van een aantal tumoren die door roken
veroorzaakt zijn.
In welke tumoren zullen de meeste mutaties aanwezig zijn en wat voor mutaties zullen dit zijn?
A de meeste mutaties zullen gevonden worden in tumoren die door HPV veroorzaakt zijn, vooral G naar T puntmutaties
B de meeste mutaties zullen gevonden worden in tumoren die door HPV veroorzaakt zijn, vooral deleties
C de meeste mutaties zullen gevonden worden in tumoren die door roken veroorzaakt zijn, vooral G naar T puntmutaties
D de meeste mutaties zullen gevonden worden in tumoren die door roken veroorzaakt zijn, vooral deleties

A

C

21
Q

Wat geldt in het algemeen als ‘verklaring’ voor het feit dat carcinoom cellen meestal als eerste lymfogeen metastaseren?
A lymfevloeistof is meer aanwezig in carcinomen
B verhoogde weefseldruk in het carcinoom
C specifieke receptoren in lymfevaten voor carcinoom cellen
D verhoogde opname en transport door dendritische cellen

A

B

22
Q

Je bent patholoog en ziet een uitzaaiing in het lymfebaan gebied van een tumor. Er zijn geen kenmerken van een lymfklier
aanwezig.
Noem twee mogelijke verklaringen. (2p)

A
  • Overgroei van de lymfklier, waarbij de structuur is weggevaagd
  • Uitgroei in een lymfebaan, waarbij er nooit een lymfklier is geweest
  • Ook wordt goed gerekend: beschouw als metastase c.q. hematogeen.
23
Q

Tussen incisiebiopt en excisiebiopt zit een verschil.
Welke omschrijving hieronder geeft dat het beste weer?
A incisiebiopt betekent cytologisch onderzoek terwijl excisiebiopt histologisch onderzoek betekent
B incisiebiopt betekent dat materiaal zonder marge wordt verwijderd, terwijl excisiebiopt altijd een marge van gezond weefsel heeft
C incisiebiopt is diagnostisch, terwijl excisiebiopt dit combineert met verwijdering van de laesie
D incisiebiopt is altijd met een naald van minder dan 14G en excisiebiopt wordt verricht met een mes

A

B

24
Q

Soms leidt een gemetastaseerd proces van vooral carcinomen tot verbreding van lymfbanen in de pleura of in de long.
Wat is de pathogenese (verklaring) van dit fenomeen? (2p)

A

Het gaat om: ophoping van
tumorcellen/verstopping door tumorcellen in/van de lymfbanen. (2p

25
Q

Longtumoren kunnen niet alleen naar lokale lymfeklieren metastaseren, maar ook metastaseren naar de pleuraholtes.
Hoe noemt men dat type verspreiding?
A in transit verspreiding
B contact metastasering
C transcoelomische metastasering
D vena cava type
E versleping

A

C

26
Q
  1. Wanneer is een echo abdomen zinvol in de follow up van een 54 jarige patiënt met een Non-Hodgkin lymfoom? (1p)
  2. Beschrijf twee mogelijkheden wat je met de echo van het abdomen kunt opsporen en beschrijf ook tenminste één nadeel
    van de echo. (2p)
A
  1. Zinvol bij verdenking op localisatie van het lymfoom in de lever en/of milt of kliermetastasen intra-abdominaal (1p).
  2. Met de echo kunnen levermetastasen, hepatomegalie, splenomegalie, kliermetastasen, vrijvocht, eventueel hydronefrose van de nieren,
    vasculaire afwijkingen, dilatatie galwegen worden opgespoord (1p).
    Nadeel: echo is minder nauwkeurig dan CT; bij de aanwezigheid van levermetastasen kun je eventuele kliermetastasen minder goed zien
27
Q

(Anti)hormonale therapie maar ook chemotherapie zijn bij de behandeling van sommige carcinomen effectieve behandelopties.
Lees onderstaande stellingen over overwegingen voor een (optimale) inzetbaarheid van antihormonale therapie bij prostaatcarcinoom.
Welke van deze stellingen is juist?
A antihormonale therapie wordt ingezet wanneer eerder gegeven chemotherapie een weliswaar goed effect heeft getoond maar er
sprake is van snelle ziekte progressie na het stoppen ervan
B antihormonale therapie wordt alleen ingezet voorafgaand aan chemotherapie omdat het dan minder bijwerkingen geeft
C antihormonale therapie wordt samen met chemotherapie gegeven om een synergistische effect te krijgen
D antihormonale therapie wordt ingezet wanneer geen snelle antitumorrespons noodzakelijk is

A

D

28
Q

Noem vier verschillende aspecten die besproken kunnen worden bij Advance Care Planning. (4p)

A

Mogelijke antwoorden:
ꞏ Waarden en wensen van patiënten
ꞏ Sociale situatie
ꞏ Wilsverklaringen
ꞏ Wie is de vertegenwoordiger van de patiënt
ꞏ Besluiten rond reanimatie
ꞏ Beslissingen rond behandeling van ziekte/symptomen
ꞏ Voorkeursplaats voor overlijden

29
Q

Een patiënt met een primaire hersentumor (glioblastoma multiforme) wordt verwezen voor radiotherapie. De radiotherapeut constateert dat
er sprake is van een kleine therapeutische ratio.
Leg uit wat dit betekent en noem minstens drie biologische en/of fysische maatregelen die de radiotherapeut kan nemen om
de tumor te kunnen bestralen. (5p)

A

3 maatregelen (3 p per correct item)
Fractiedosis verhogen (hypofractionering)
Intensiteits gemoduleerde bestralingstechniek gebruiken
Kleine marge gebruiken voor PTV; positionering optimaliseren/controleren.
Bestraling met protonen
Combinatie met radiosensitizer