21-22 her Flashcards
Noem vier andere factoren die het toxisch effect van een stof beïnvloeden. (4p)
Vorm (actief vs inactief)
Duur blootstelling
welk moment van dag
Individuele gevoeligheid
Welke van de onderstaande stellingen over colectoraal carcinoom is of zijn juist?
A Gemetastaseerd familiair colorectaal carcinoom wordt in eerstelijns palliatieve setting bij voorkeur behandeld met
chemotherapie.
B Gemetastaseerd familiair colorectaal carcinoom heeft een betere prognose dan het sporadisch voorkomend colorectaal
carcinoom.
C Gemetastaseerd Lynch geassocieerd colorectaal carcinoom wordt in eerstelijns palliatieve setting behandeld met
chemotherapie.
A
Het signaaleiwit RAS wordt geactiveerd door groeifactoren. Mutaties in het RAS gen spelen een belangrijke rol bij de ongecontroleerde
groei van kanker. Door die mutaties kan het RAS eiwit niet worden geïnactiveerd.
Welk proces of activiteit is of zijn in normale cellen betrokken bij de activatie van het RAS eiwit?
A binding van het docking eiwit Grb2 aan geactiveerde groeifactor receptoren
B binding van de guanine exchange factor (GEF) aan Grb2
C chemische omzetting van GDP naar GTP
D binding van GTP in plaats van GDP aan het RAS eiwit
a,b,d
Wat is een centromeer?
A Het deel van een chromosoom waar tubuline draden hechten tijdens de profase.
B Het deel van een chromosoom dat als aanhechtingspunt fungeert bij de opdeling van de chromatiden tijdens de mitose.
C Een eiwitstructuur waaruit microtubuli onstaan.
D Een eiwitstructuur die de celcyclus reguleert.
B
Wrm WGS ipv WES
Niet alle oncogene mutaties liggen in exonen. (1 punt). Om mutaties/translocaties buiten exonen te vinden is sequencen van het hele
genoom de aangewezen weg. (1p)
Leg in maximaal 40 woorden uit hoe spectrale karyotypering (SKY) werkt. (3p)
Je gebruikt voor elk chromosoom specifieke probes (1p) met verschillende kleuren fluorescente markers (1p). Hiermee kleur je
een karyogram, zodat elk chromosoom een andere kleur krijgt, die je met een fluorescentie microscoop kunt waarnemen (1p).
Bij patiënten met primaire myelofibrose (PMF) kunnen drie verschillende typen gen mutaties voorkomen.
Welke van deze mutaties leidt of leiden tot spontane tyrosine-fosforylering van de TPO-R?
A Mutaties in MPL, het gen dat codeert voor de thrombopoietine receptor (TPO-R).
B Mutaties in JAK2, het gen dat codeert voor het JAK2 tyrosine kinase.
C Mutaties in CALR, het gen dat codeert voor het calreticuline eiwit.
Alle drie
Geef drie mogelijke veranderingen in de circadiane klok in tumorcellen die dit asynchrone delingsgedrag van de tumorcellen
kunnen verklaren. (3p
- de tumor cellen hebben hun circadiane klok verloren (1 pt)
- de circadiane klok van de tumorcellen is intact en gekoppeld aan de celcyclus, maar reageert niet meer op klok-synchroniserende prikkels
(1 pt) - de circadiane klok van de tumorcellen is intact, maar ontkoppeld van de celcyclus (1 pt)
Nijmegen Breuk Syndroom (NBS) cellen hebben een radioresistent DNA synthese fenotype.
Welke bewering over blooststelling van NBS cellen aan ioniserende straling is of welke zijn juist?
A activeert ATM kinase
B activeert ATM kinase niet
C remt CycA/CDK2, waardoor DNA synthese niet wordt geremd
D remt CycA/CDK2 niet, waardoor DNA synthese niet wordt geremd
E remt CycA/CDK2, waardoor DNA synthese wordt geremd
F
remt CycA/CDK2 niet, waardoor DNA synthese wordt geremd
B en D
Waardoor kan een dicentrisch chromosoom ontstaan?
A bestraling met UV licht
B defect in het restrictiepunt van de celcyclus
C mutatie in het Trf1 gen
D nondisjunctie
C
Welke van de onderstaande criteria zijn vereist voor het microscopisch bewijs van plaveiselcelcarcinomen?
A buisjes
B desmosomen
C vasoinvasie
D verhoorning
B en D
- Wat is de meest gebruikelijke techniek in de diagnostische pathologie om specifieke eiwitten zichtbaar te maken met
histologische technieken? (1p)
Met target amplificatie techniek kan men gedetailleerde moleculaire analyses van longtumoren doen. - Welke techniek gebruikt men daarvoor bij longtumoren? (1p)
- Hoe worden translocaties in de tumordiagnostiek van onder andere longtumoren gevisualiseerd, zonder sequence
technieken? (1p)
- Immunohistochemie (1p)
- NGS of PCR (1p)
- in situ hybridisatie (1p)
Totaal 3p.
Bij FAP (polyposis coli) is het dikke darmslijmvlies bezaaid met honderden poliepen.
Wat is de meest waarschijnlijke histopathologische diagnose van deze poliepen? (2p
tubulair of tubulovilleus adenoom (met laaggradige of hooggradige dysplasie
Wat zijn klassieke symptomen van een linkszijdig coloncarcinoomm?
A veranderd defecatiepatroon
B rectaal bloedverlies
C krampen
D moeheid
E anemie
ABC
Wat is de laatste stap bij het aantasten en doorbreken van een basaalmembraan?
A cel adhesie verzwakken
B locomotie
C afbraak laminine
D afbraak type IV collageen
B locomotie