20-21 her Flashcards
De Amerikaanse politiek filosoof Martha Nussbaum past de ‘capabilities approach’ van econoom en Nobelprijswinnaar Amartya Sen toe op
dieren, en ook op het gebruik van proefdieren in onderzoek.
Welke twee beweringen zijn juist?
A Het welzijn van mens of dier wordt bepaald door hun ‘capabilities’, hun vermogens om te doen wat voor hen belangrijk is.
B Individuele dieren die tot dezelfde soort behoren, kunnen verschillen in de ‘capabilities’ die zij nodig hebben voor hun welzijn.
C Dieren hebben recht op een volwaardig leven, en mogen daarom niet als proefdier worden gehouden in laboratoria of gebruikt voor
onderzoeksdoeleinden.
D Dieren hebben recht op leven, gezondheid, lichamelijke integriteit, spel, verbeelding, emotie, praktische rede, verbinding en controle over
hun leefomgeving.
AD
In welke fase van de celcyclus voorafgaand aan de mitose werden deze cellen het meest waarschijnlijk bestraald? (2p)
Leg uit in maximaal 50 woorden hoe je tot deze conclusie komt.
- G1 fase (1pt)
- Er zijn typische chromosoom-type afwijkingen aanwezig (een dicentrisch chromosoom en twee acentrische fragmenten met twee chromatiden).
Het effect is in beide chromatiden. Er zijn naast de chromosoom-type afwijkingen geen chromatide-type afwijkingen te zien. Dus kan de bestraling ook
niet hebben plaatsgehad tijdens de S-fase. (1pt)
Wrm WES
- De exonen bevatten het coderend deel van het genoom, hierin zijn de oncogene mutaties aanwezig. (1p)
- Het ‘exoom’ beslaan maar 1.5% van het genoom. Met WGS gebruik je 98.5% van de data niet. (1p)
- Met WES kun je daarom dieper sequencen waardoor je ook oncogene mutaties die niet in alle cellen voorkomen kan detecteren. (1p
Het MLL gen is vaak betrokken bij leukemische transformaties waarbij nieuwe MLL fusie-eiwitten ontstaan. Er zijn vele MLL fusie-partners
bekend, niettemin is gebleken dat de meeste MLL fusie-eiwitten via hetzelfde epigenetische mechanisme de abnormale celgroei bevorderen.
Noem twee belangrijke aspecten van dit mechanisme. (2p)
usie-eiwitten hebben het SET domein verloren
2. MLL fusie-eiwitten kunnen geen H3K4 methylering meer uitvoeren
3. MLL fusie-eiwitten worden nog steeds gerecruteerd naar hun normale target genen
4. MLL fusie-eiwitten gaan een interactie aan met histon-methylase DOT1L
5. DOT1L zorgt voor methylering van H3K79
6. H3K79 methylering zorgt voor hyperactivatie van MLL target genen
7. Hyperactivatie van MLL target genen leidt tot abnormale celgroei
Leg in maximaal 30 woorden uit waarom in geval van een aangetoond Lynch syndroom screening op kanker van de
urinewegen niet wordt geadviseerd. (3p)
lage frequentie (1pt), geen goede screeningsmethode/vroegdiagnostiek (1pt), geen bewezen effect op kanker gerelateerde sterfte (1pt)
Welke van de volgende afwijkingen kan metastaseren?
A Lobulair carcinoma in situ van de mamma.
B Tubulair adenoom met dysplasie van het colon.
C Cervicale intraepitheliale neoplasie (CIN) van de cervix.
D Plaveiselcelcarcinoom
D
- een monoadduct in de getranscribeerde streng
- een intrastreng crosslink in de niet getranscribeerde streng
- een interstreng crosslink
Welke van deze beschadiging(en) kan/ kunnen door het Globaal Genoom Nucleotide Excisie Reparatie (GG-NER)
DNA herstel proces worden verwijderd?
1 en 2
Hoe ontstaat een Replication Error (RER) fenotype? (4p)
Replicatie slippage (1 punt) op dinucleotide repeats in microsatellites (1 punt) worden niet door Mismatch Repair (1 punt) gerepareerd. Leidt tot
heterogeniteit in microsatelliet lengte (1 punt).
Topoisomerase 2 remmers, zoals doxorubicine, worden regelmatig toegepast in de kliniek.
Wat is het cellulaire werkingsmechanisme van doxorubicine?
A remming van homologe recombinatie (HR)
B remming van niet-homologe eindverbinding (NHEJ)
C vorming van adducten met het DNA
D vorming van enkelstrengs breuken in het DNA
E vorming van dubbelstrengs breuken in het DNA
E
Hoe noemen we deze manier van, wat is het onderliggende principe en wat zijn de voordelen van deze manier van
behandelen? (4p)
1) Chronotherapie (1 pt)
2) Medicijnen worden toegediend op het moment van de dag gezonde weefsels het minst gevoelig (chronotoxiciteit) zijn (1pt). Tumor weefsel is op ieder
moment van de dag even gevoelig (1pt)
3) Minder bijwerkingen, en mogelijk efficiëntere werking medicijnen (1 pt)
In normale cellen en onder normale omstandigheid is de hoeveelheid P53 eiwit laag.
Door welke proces/mechanisme wordt dit bereikt?
A Het P53 gen wordt maar een keer per celcyclus afgeschreven.
B Het P53 mRNA wordt na transcriptie heel snel afgebroken.
C MDM2 bindt aan P53 eiwit en zorgt voor snelle afbraak van P53 eiwit.
D MDM2 remt de expressie van het P53 gen.
C
Bij een vrouw van 58 jaar wordt een sterk verhoogd aantal witte bloedcellen waargenomen. De arts vermoedt dat er sprake is van
chronische myeloïde leukemie (CML) in de chronische fase.
Welke van de onderstaande waarnemingen past het best bij dit vermoeden?
A Veel myeloblasten in het bloed en in het beenmerg.
B Veel myeloblasten in het bloed, NIET in het beenmerg.
C Veel myeloïde cellen van alle rijpingstadia in het bloed en in het beenmerg.
D Veel myeloïde cellen van alle rijpingstadia stadia in het bloed, NIET in het beenmerg
c
Taxanen worden ingezet om verschillende soorten solide tumoren te bestrijden.
Waarop berust het werkingsmechanisme van taxanen?
A Remming van DNA polymerase.
B Remming van RNA polymerase.
C Remming van topoisomerase.
D Remming van tubuline polymerisatie.
d
In een tumor wordt sterk verhoogde expressie van het BCL2 eiwit gevonden.
Wat is hiervan het gevolg voor de tumorcellen?
A De tumorcellen zullen sneller in apoptose gaan.
B De tumorcellen zullen minder snel in apoptose gaan.
C De tumorcellen zullen verhoogde delingsactiviteit vertonen.
D De tumorcellen zullen verlaagde delingsactiviteit vertonen
b
Het APC-eiwit speelt een rol in een signaaltransductieroute waarin onder andere ook Bèta-catenine, TCF4 en cycline-D functioneren.
Welk van de onderstaande beweringen is juist?
A Als APC is uitgevallen, valt deze hele signaaltransductieroute uit.
B Het APC-eiwit bindt aan B-catenine en zorgt ervoor dat B-catenine actief wordt.
C B-catenine stimuleert via de transcriptiefactor TCF4 het gen voor cycline-D.
D Zonder signalen van buitenaf is het APC-eiwit in darmepitheel niet actief.
c