20 Memory Flashcards
1
Q
herinnerend
A
reminiscent
2
Q
onoplettend, vergeetachtig x2
A
heedless
absent-minded
3
Q
vergeten (zijn)
A
to slip one’s memory/mind
4
Q
doen denken aan
A
to bring/call to mind
5
Q
over het hoofd zien
A
to overlook
6
Q
herinneringen
A
reminiscences
7
Q
niet herinneren wat er gebeurd is
A
to have no recollection
8
Q
iets tijdelijk vergeten
A
to escape one
9
Q
terugdenken, een terugkijken
A
think back, look back
10
Q
in het geheugen gegrift x2
A
to stick in one’s mind
stamped in one’s mind
11
Q
terugkomen op iets
A
to hark back
12
Q
doet denken aan
A
to summon up
13
Q
ter herinnering aan, ter nagedachtenis van x2
A
in memory of
in commemoration of
14
Q
een gedenkschrift
A
a memoir
15
Q
rondhangen, rondspoken, altijd denken aan X x2
A
X not leave one’s thoughts
haunt