10 Knowing and understanding Flashcards
1
Q
gehoord hebben van
A
to know of
2
Q
goed op de hoogte
A
well-informed
3
Q
vakkundig, bekwaam x4
A
proficient
skilled
skilful
practised
4
Q
geen idee hebben
A
to not have a clue/an idea
5
Q
snappen wat je probeert te leren x2
A
to get
to catch
6
Q
de essentie, de kern snappen x2
A
to get the gist
to see the point
7
Q
begrijpen x3
A
to get the picture
to get the idea
to be with someone
8
Q
in zich opnemen, begrijpen wat je leest/hoort
A
to take in
9
Q
houden voor
A
to take as
10
Q
vatten, begrijpen
A
to grasp
11
Q
in zich opnemen
A
to digest
12
Q
beseffen x3
A
to sink in
to dawn on
to realize
13
Q
doorgronden
A
to fathom [in negations and questions]
14
Q
verkeerd begrijpen x2
A
to get wrong
to be lost
15
Q
de kluts kwijt zijn
A
to be at sea