15 Theatre Flashcards
het toneel
the stage
opzichtig
flashy
een decor x2
a scenery
a set
een rol geven
to cast
een hoofdrol
a title role
een hit, uitverkochte show
a sell-out
a full house
a smash hit
een figurant
a walk-on
een première x2
a first night
a première
een toneelliefhebber
a theatre-goer
een doorloop
a run-through
het eerste balkon
the dress circle
het voorste deel van het podium
downstage
behoorlijk, bevredigend, middelmatig
fair
een invaller, vervanger
an understudy
amusant, vermakelijk x3
entertaining
rich
diverting
afgezaagd
stale
een toneelgezelschap x2
a company
a troupe
groots, uitmuntend, overweldigend, wonderbaarlijk x2
superb
marvellous
een signaal, repliek
a cue
voortreffelijk, van goede kwaliteit, uitstekend x2
fine
excellent
commentaar door een acteur dat het publiek mag horen maar de andere personages niet x2
a stage whisper
an aside
het balkon
the circle
terugroeping, applaus ontvangen
(take) curtain-call
een schijnwerper
a spotlight
een toneelaanwijzing, richtlijn
a stage direction
een sponsor x3
a sponsor
a patron
a backer
een flop x2
a flop
a box-office failure
een pauze
an interval
an intermission
experimenteel/alternatief toneel
fringe theatre
regisseren, produceren en uitvoeren x2
to stage
to put on
spelen, vertonen x2
to run
to be on/showing
doeltreffend x2
effective
effectual
boeiend, meeslepend x2
enthralling
riveting
de coulissen
the wings
hoofdrolspeler/-speelster
leading man/ lady
steeds eenzelfde soort rol krijgen
to be typecast
een bedrijf
an act
een scene
a scene