2. Zelfregulatie en metacognitie Flashcards

1
Q

Vijf zelfregulatietheorieën

A
Operante theorie
Informatieverwerkingstheorie
Ontwikkelingstheorie
Sociaal constructivistische theorie
Sociaalcognitieve theorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Operante theorie (definitie)

A

Gedragingen die beloond worden hebben meer
kans om zich te herhalen, en die gestraft worden juist minder. Zelfregulerend gedrag bevat het maken van keuzes over toekomstige acties, vaak door een onmiddellijke beloning uit te stellen ten gunste van een andere en meestal grotere toekomstige beloning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Operante theorie (kritiek)

A

De operante theorie focussen zich alleen op gedragsverbetering en niet op de cognitieve en
motivaterende aspecten van zelfregulatie.
De operante theorie definieert motivatie in gedragstermen als de duratie/frequentie van bepaald
gedrag. Het is vooral motiverend op korte termijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Informatieverwerkingstheorieën

A

Informatieverwerkingstheorieën zien leren als het aanpassen/opslaan van informatie in het langetermijngeheugen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt zelfregulatie gezien bij informatieverwerkingstheorieen?

A

Zelfregulatie wordt hier gezien als metacognitief bewustzijn/metacognitie waar individuen
handelingen naar doelen monitoren, leiden en reguleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Metacognitie

Informatieverwerkingstheorieën

A

Metacognitie is het denken over je eigen denken.

deel van informatieverwerkingstheorieen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Metacognitief bewustzijn (bestaat uit 5)

Informatieverwerkingstheorieën

A

Metacognitief bewustzijn bestaat uit: taakkennis, zelfkennis, interesses, attitudes en procedurele kennis.
deel van informatieverwerkingstheorieen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Winne en Hadwin ontwikkelden een model dat relevant is voor educatie. Het heeft drie fasen:

(Informatieverwerkingstheorieën)

A
  1. Taakdefinitie: Informatie verwerken over de condities zodat de taak duidelijk gedefinieerd kan worden. De ‘eerder moet erachter komen wat de taak is. Twee bronnen van informatie:
    Taakcondities: Bevat informatie over de taak die leerlingen interpreteren gebaseerd op de
    externe omgeving. Bijv. instructies van een leraar.
    Cognitieve condities: Bevat informatie over hoe ze voorgaand werk deden, en motiverende variabelen (competentie).
  2. Doelen en plannen: Leerders stellen een doel en maken een plan. Deze bevat relevante leerstrategieën.
  3. Tactieken bestuderen: Plan/strategie toepassen.
  4. ( Optionele fase: Aanpassingen aan plan/strategie. Ze evalueren eerst om te kijken of dat nodig is. Fase onnodig als originele plan/strategie succesvol is.)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Informatieverwerking werkt met bestaande informatie, dat gebeurt via …:

(Informatieverwerkingstheorieën)

A

SMART:
searching (geheugenlocaties scannen om informatie op te halen),

monitoring (opgehaalde informatie vergelijken met gewilde informatie voor nieuwe kennis),

assembling (nieuwe verbanden tussen nieuwe en oude informatie),

rehearsing (nieuwe informatie herhalen of strategieën gebruiken om verlies tegen te gaan),

translating (nieuwe standaard creëren).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Werken aan een taak vereist een schema/script met elk vijf mogelijke opties volgens…

(Informatieverwerkingstheorieën)

A

COPES:
condities (beschikbare bronnen, zoals voorgaande kennis),

operaties (informatie verwerken, zoals
strategieën),

producten (nieuwe stukken informatie door SMART, zoals nieuwe doelen),

evaluaties (bepalen of de standaarden goed zijn of nog niet),

standaarden (kwaliteiten die producten nodig hebben).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leerstrategieën (soorten)

Informatieverwerkingstheorieën

A
  1. Rehearsal
  2. Elaboratie
  3. Organisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Rehearsal

Informatieverwerkingstheorieën

A

Leerstrategie; Informatie herhalen, onderlijnen en samenvatten. Effectief als de informatie op zichzelf staat, zoals bijv. franse woordjes. Het is niet handig voor bijvoorbeeld concepten, omdat je het niet koppelt aan al bestaande schema’s. Dus het verbindt informatie niet met oude
informatie en organiseert niet in hiërarchische volgorde -› retrieval is lastig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Elaboratie

Informatieverwerkingstheorieën

A

Leerstrategie; Het uitbreiden van de informatie

Imagery: Produceert een mentale afbeelding, dit is betekenisvoller dan de woorden alleen.
• Mnemonics: Dit maakt informatie betekenisvoller door het te koppelen aan informatie wat
de leerder al weet.

Acronymen: Hierbij worden de eerste letters van een rijtje samengevoegd in een betekenisvol woord. Bijvoorbeeld wat we eerder hebben gezien, COPES en SMART.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Organisatie

Informatieverwerkingstheorieën

A

Leerstrategie, twee vormen:

Uitlijnen Vb: mapping

Comprehensie monitoring houdt in dat er wordt bijgehouden of je de informatie die je wil leren
ook echt begrijpt, hiermee kan je bepalen of je een andere strategie moet toepassen. Dit is essentieel voor effectief zelfregulerend leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is zelfregulatie in sociaal contructvistische theorie?

A

Zelfregulatie is het proces van het vormen van geloof en theorieën over iemands competenties. Het
is de structuur en moeilijkheid van de leerdoelen en de manier hoe je moeite en strategie kan
reguleren om de doelen te bereiken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly