2 Social issues Flashcards
Vraag wat voor werk iemand doet en hoeveel hij/zij verdient.
What do you do for a living and how much do you earn?
Zeg dat je broer ontslagen is vanwege een fusie.
My brother got fired due to a merger.
Vraag of iemand lid is van een vakbond.
Are you a member of a union?
Zeg dat in Nederland ambtenaren wel mogen staken.
In the Netherlands civil servants are allowed to strike.
Zeg dat je gesolliciteerd hebt naar een weekendbaantje.
I applied for a weekend job.
Zeg dat je een leuke tijdelijke baan hebt via een uitzendbureau.
I have a nice temporary job via a temp agency.
Vraag hoe de sociale voorzieningen zijn in America.
What are the social services in America like?
Zeg dat mensen zonder baan in Nederland een werkloosheidsuitkering krijgen.
In the Netherlands people without jobs receive unemployment benefits.
Vertel wanneer de meeste mensen in Nederland met pensioen gaan.
In the Netherlands, most people retire at the age of 67.
Vraag op welke leeftijd men in Engeland een AOW-uitkering krijgt.
At what age do people receive benefits in England?
Zeg dat in Amerika veel mensen van een bijstandsuitkering moeten leven.
In America, many people have to live on welfare.
Vraag of men in Ierland zoiets heeft als kinderbijslag.
Is there something like child support in Ireland?
Zeg dat dat geen enkel probleem is, hoe meer zielen hoe meer vreugd.
That’s no problem at all, the more the merrier.
Zeg dat het geen van beiden is, je bent helaas werkloos.
Neither, unfortunately I’m unemployed.
Beaam dit en zeg dat het geen ramp is voor jou, je had een tijdelijke baan.
That’s true and it’s not a disaster for me, I had a temporary job.