動詞2 Flashcards
to preserve
behouden
behoud(t), behield(en), behouden
to reach
bereiken
bereik(t), bereikte(n), bereikt
to protect
beschermen
bescherm(t), beschermde(n), beschermd
to freeze
to get frozen
bevriezen
bevries(t), bevroor, bevroren, bevroren
vriezen
vries(t), vroor, vroren, gevroren
to wish
wensen
wens(t), wenste(n), gewenst
to consider
beschouwen
beschouw(t), beschouwde(n), beschouwd
*to consider as = beschouwen als
to decide
一般的な「決定」
besluiten
besluit, besloot, besloten, besloten
*decide to V + O = besluiten om O te V
to decide
最初は意見の一致しない人達が、協議した結果「同意」となる時
beslissen
beslis(t), besliste(n), beslisten
to believe
geloven
geloof(t), geloofde(n), geloofd
to play (instrument)
bespelen
bespeel(t), bespeelde(n), bespeeld
to save - 何かが、節約する
to save - 人が、節約する
besparen - RV bespaar(t), bespaarde(n), bespaard sparen spaar(t), spaarde(n), gespaard *人を助ける、の to save = to rescure = redden
to exit
bestaan
besta, bestaat, bestond(en), bestonden
to order
bestellen
bestel(t), bestelde(n), besteld
*stellen = to ask
to give birth (2)
人間と、動物とで2語ある
bevallen beval(t), beviel(en), bevallen *人間 baren baar(t), baarde(n), gebaard *動物
to contain
bevatten
bevat, bevatte(n), bevat