文法 Flashcards
be-, er-, ge-, her-, ver-, ont- で始まる動詞には “ge” は付かない
過去形で、英語では✖な「時」を明確にする副詞が入る場合は、Simple Pastで表現する
→ Ik heb gisteren hard gewerkt. (I worked hard yesterday.)
staan, zitten, liggen, lopen, hangen 等の現在進行形には、te + V を持ちいる
→ Hij ligt te slapen. (He is sleeping.)
Ze zit te lezen. (She is reading.)
V が副詞の働きをする表現は、zijn + te + V
→ Dat is te begrijpen. (= Dat is begrijpelijk.)
必ず後ろに te + V が必要な動詞がある (sth is about to happen な場合にのみ)
例：durven (to dare: あえて), hoeven (to have to [do sth]), hebben 等
→ Ik heb niets te doen.
Hij durft te springen. (He dares to jump.)
一文の主語が同一である場合、主語省略は可能
→ Ik zei dat te doen. (= Ik zei dat ik dat zal doen.)
S used to V + O (以前は～だった) と言いたい時は、
S + V(past tense) + vroeger/ vaak + O
→ Ik woonde vroeger in een ander land.
リアルでない仮定の話をする場合は過去形を使う
→ Als ik veel geld had, ging ik een jaar op reis!
目的やゴールの無いmovementの時は hebben を使った現在完了形を使う
→ Ik heb gisteren gezwommen.
(昨日 [ 目的も無く、ただ ] 泳いだ)
目的やゴール、方角の有るmovementの時は zijn を使った現在完了形を使う
→ Ik was naar Utrecht gereden. (I drove to Utrecht.)
必ず起こる [ であろう ] 未来のことは、現在形。
gaan + V を使うと、”goint to do”。
zullen は、will と同意語で、フォーマルな表現
duur を使うより、speciaal を使うこと
kilometer, meterといった語は、veel のような語がつくと、後ろに s がつく
→ Misschien is 3,5 meter/ 2 kilometer genoeg.
We hebben veel meters voor de vrachtwagen.
-e, -el, -em, -en, -er で終わる単語且つ、この部分がunstressである場合の複数形は、-s → lepel (elの部分はunstress) なので、lepels *kastel (elの部分はstress) なので、kastelen -a, -i, -u, -y, -o で終わる単語の時は、-'s -sで終わる単語の時は、何もつけない
het 用は t で終わる→ dit, dat
de 用は e で終わる→ deze, die
hij, zijn, hem への置き換え
→ 動物について話す時
het paard：Hij zit daar.
zij, haar への置き換え
→ collective noun (names of ppl, things considered as a
unit etc.) で、de名詞の場合
de afdeling：De afdeling publiceert morgen haar
cijfers.)
het に対する its は、zijn
me, je (jij, jullie)/ jij, zich (u, hij, zij, zij), ons
現在進行形：S + zijn + O + aan het + V
過去進行形：S + zijn (past tense) + O + wezen + V
hen (them) と ze (them)について ・書き言葉 hen = 人、 ze = 物 ・話し言葉 hen = 人、 ze = 人＆物
母音 + tie = ツィー
子音 + tie = スィー
前置詞が無い時に、it を使う場合は、het
前置詞がある時に、it を使う場合は、er
wat を使った、which～
(1) alles, iets, niets, veel, weinig
→ Er is iets wat ik niet begrijp.
(2) complete sentense
→ Mijn creditcard is gestolen, wat ik niet leuk vind.
(3) superlative
→ Het ergste wat kan gebeuren is dat je creditcard gestolen wordt.
r で終わる形容詞に、-er を付ける際は、-der となる
→ Dat is veel duurder dan ik dacht.
niet は、否定するものの直後に置く
また、文全体を否定する際は最後に置く
ただし、文末にfull Vがある場合は、その前に置く
→ Ik wist niet dat jij gisteren daar was.
Ik lees de krant niet.
full verbが文末に来る時の niet の位置は、2種類
→S + 助 + O1 + O2 + niet + full verb [文全体を否定]
S + 助 + O1 + niet + O2 + full verb [O2を強調否定]
話言葉の際、mogen, willen, zullen, kunnen の動詞は省略されることが多い → Mag ik mijn bagage (hebben)? Willen jullie een biertje (drinken)? Zullen wij (gaan)? Jij kan goed Engles (spreken).
te + V で、Vが前置詞との一体型で出来ている場合の語順は、pp + te + V
Oを強調する場合、Oをnietより前に持っていく
pp+Vで出来ている動詞を使用する際、以下の条件を満たす時は、動詞の前の前置詞は動詞にくっつけて使用する
①別途適切な前置詞を使用する場合
②動詞が文末に置かれる場合
例：aankomen / 使用前置詞：bij
Het was om 9 uur toen wij bij het strand waren aangekomen.
Diminutive
-etje : ストレスが置かれた短い母音の後ろに -l/ -m/ -n/ -ng/ -r が来る名詞（例：pilletje）
-tje : -a/ -i/ -u/ -e/ -y/ -o で終わる名詞、またはこれらの後ろに -l/ -n/ -r が来る名詞
-pje : ストレスが置かれた長い/ ストレス無しの母音の後ろに m が来る名詞（例：boompje/ duimpje）
-kje : -ng で終わる名詞で、この時 g は落ちる
（例：koninkje (元は koning)）
