16 t/m 20 Flashcards
ferritinine en hemosiderine
eiwitten die ijzer kunnen opnemen als er teveel van in het lichaam is
Lipiden
zijn vetachtige stoffen die in het lichaam een belangrijke rol spelen. Lipiden zijn een belangrijke bron van energie en bouwstoffen voor het lichaam.
hydrofiele hoofd en hydrophobe staart zorgt voor het ontstaan van een membraan.
lipoproteïnen en apoproteïne
Lipoproteïnen zorgen voor het transport van niet in water oplosbare TG en cholesterol in de vorm van lipoproteïnen. Bol gemaakt van lipiden
De apoproteïne hierop dienen als co-enzym en herkenningspunt voor receptoren.
hyperlipidemie
Er is sprake van hyperlipidemie wanneer iemand een te hoge concentratie cholesterol en/of triglyceriden in het bloed heeft. Dit lijdt tot een vergroot risico op atherosclerose en hart- en vaatziekten.
flowcytometrie
Een lichtstraal wordt gericht op een stromende vloeistof. Door gebruik te maken van hydrodynamische focusing wordt ervoor gezorgd dat er slechts één deeltje de lichtstraal passeert. Het type, de grootte en andere eigenschappen van het deeltje dat zich in de lichtstraal bevindt bepaalt de mate van verstrooiing van het licht. Een aantal detectoren neemt de lichtweerkaatsing en fluorescentie van een passerende cel waar. Vaak hebben de deeltjes of cellen bovendien een fluorescente marker gebonden waardoor naast de grootte ook de mate van fluorescentie door het deeltje kan worden bepaald.
CD-merkers
Op het oppervlak van bloedcellen en in de cellen bevinden zich bepaalde structuren. Deze zijn kenmerkend voor bepaald type cel. Sommige CD-merkers kunnen ook in het cytoplasma van de cel worden aangetoond.
De lever functie
De lever speelt een belangrijke rol bij de verwerking van voedingsstoffen die zijn opgenomen in het bloed via de darm en bij het verwijderen of omzetten van schadelijke stoffen. De afvoer van gevormde producten vindt plaats via het bloed en via de in de lever gevormde galvloeistof.
Primaire hyperlipidemie
Er is sprake van primaire hyperlipidemie wanneer genetische factoren stoornissen in het vetmetabolisme veroorzaken. Als gevolg van mutaties in belangrijke delen van de DNA-code ontstaan niet-goed functionerende receptoren, eiwitten of enzymen in het lipidenmetabolisme.
Secundaire hyperlipidemie
Er is sprake van secundaire hyperlipidemie wanneer het functioneren van het lipidenmetabolisme wordt verstoord door een ziekte. De meest voorkomende ziekte zijn
• Schildklierfunctiestoornis
• Suikerziekte
• Alcoholisme
atherosclerose
Aderverkalking!
Bij atherosclerose worden vetachtige stoffen in de wand van de slagaders afgezet. Er ontstaat zo een ophoping van dode, vet bevattende cellen en glad-spierweefsel. Dit wordt ook wel plaque genoemd.
myocardinfarct
Wanneer plaque los gaat kan het in de kroonslagader van het hart terecht komen. Er is dan sprake van een myocardinfarct. Hierdoor krijgt een deel van de hartspier geen of minder zuurstof.
glycogenese
Het omzetten van glucose in glycogeen
gluconeogenese
Het omzetten van eiwit in glucose
VLDL (very low density lipoproteïne)
Om deze lipiden via de bloedbaan te verkrijgen, verpakken de levercellen de lipiden ook in lipoproteïnedeeltjes.
slechte cholesterol
verhoging CE en TG. Zie je dus een hoge hoeveelheid CE en TG dan zou er weinig VLDL geproduceert moeten worden
IDL (intermediate density lipoproteïne)
Benaming lipoproteïnedeeltjes na de dalen van het aandeel triglyceriden
LDL (low density lipoproteïne).
Benaming lipoproteïnedeeltjes na IDL
slechte cholesterol
verhoging CE en TG. Zie je dus een hoge hoeveelheid CE en TG dan zou er weinig VLDL geproduceert moeten worden
HDL (high density lipoproteïne).
Transport cholesterol naar de lever. Volle HDL-deeltjes kunnen weer door de lever worden opgenomen en verwerkt
goeie cholesterol
verlaging CE en TG. Zie je dus een hoge hoeveelheid CE en TG dan zou er ook veel HDL geproduceert moeten worden
Ijzergebreksanemie
Bloedarmoede door ijzergebrek.
Concentratie Ferritine Fe en transferrineverzadiging omlaag
Concentratie transferrine en Zink omhoog
Primaire hemochromatose
dit is een erfelijke stoornis waardoor gedurende het leven meer ijzer uit de voeding wordt opgenomen dan het lichaam nodig heeft. Dit ijzer wordt opgeslagen in organen dat klachten veroorzaakt. Het wordt meestal veroorzaakt door mutaties in het hemochromatose (HFE)-gen.