16. Communicatienetwerken Flashcards

1
Q

Netwerken zijn opgebouwd uit 5 lagen, welke lagen zijn dit?

A
  1. Fysieke laag
  2. Datalink laag
  3. netwerk laag
  4. Transport laag
  5. applicatie laag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doet de fysieke laag?

A

Deze maakt het transport van bits mogelijk tussen 2 hosts (of een router en een host)

voorbeeld: koperdraad, glasvezel, of draadloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doet de data link laag?

A

Deze voorziet de verzonden ‘boodschap’/’pakketjes’ van een frame.
Dit doen ze tussen 2 hosts en een router een host

voorbeeld:
Wifi, Ethernet

Deze protocollen zorgen dat de booschap doorkan worden gestuurd naar de fysieke laag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet de netwerk laag?

A

Deze bied een transport van datagrammen.

Deze is de verbinding tussen bron en doelhost

Bepaald de route

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doet de transportlaag?

A

Zorgt voor een compleet pakket aan data
Verzorgt flow control, totaal pakket opbreken in kleinere pakketjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wta doet de applicatielaag?

A

Kan berichten versturen via bv Http, STMP, DNS, FTP

Hoeft (en kan) zich verder zorgen maken over hoe dit verder gebeurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is circuit switching?

A

To do

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly