13. crypto Flashcards

1
Q

Wat is symetrische cryptografie?

A

Encryptie waarbij de:
encryptie + decryptie sleutel hetzelfde zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe werkt het algoritme van Caesar?

A

encrypt: verschuif elke letter x plaatsen naar rechts in het alphabet

decrypt: verschuif elke letter x plaaten naar links in het alphabet

voorbeeld x = 3
bv: aap –> dds

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Stel iedereen wil met elkaar chatten, met symetrische encryptie. hiervoor moet iedereen een sleutel hebben. Hoe bereken je hoeveel sleutels je nodig hebt?

A

Algoritme van Gaus
sleutels = n * (n-1)/2

voorbeeld 5 mensen:
persoon 1: 4sleutels
persoon 2: 3 “”
persoon 3: 2
persoon 4: 1
persoon 5: 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wanneer is een algoritme onveilig?

A

A) De sleutel is simpel te ontdekken
B) Nog te veel structuur in Ciphertext
C) als het niet voldoet aan Kerckhoffs principe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is Kerckhoffs principe?

A

the security of a cryptosystem must lie in the choice of its keys only; everything else (including the algorithm itself) should be considered public knowledge.

Voorbeeld bij algoritme van Caesar. Niet het verschuiven van letters moet geheim zijn, maar de secret-key(het aantal letters dat wordt verschoeven) moet geheim zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is A-symeetrische encryptie?

A

De sleutels voor en- en decryptie zijn verschillend.

encryptie: publieke sleutel
decryptie: geheime sleutel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is versleutling met met XOR

A

Binaire versleuteling waarbij binaire plain text wordt geencrypt met een binaire sleutel
som van bits % 2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkt het algoritme van ElGamal om Sleutels (private and secrect-keys) te maken?

A

Te complex voor flashcard, opzoeken tijdens tentamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Modulo rekenenen

A

TO DO

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly