1.6 Flashcards

1
Q

bestuiving

A

stuifmeel van een meeldraad komt op een stempel van een bloem (van dezelfde plantensoort)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

kruisbestuiving

A

stuifmeel van een meeldraad komt op de stempel van een bloem van een andere plant (van dezelfde plantensoort)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zelfbestuiving

A

stuifmeel van een meeldraad komt op de stempel van dezelfde plant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

manier voor bestuiving

A

door insecten of de wind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

insectenbloemen

A
  • de bloemen zijn meestal groot.
  • de kroonbladeren zijn meestal opvallend gekleurd.
  • de bloemen geuren.
    -de bloemen hebben nectar.
  • de stuifmeel zijn ruw en kleverig.
  • de meeldraden produceren in verhouding weinig stuifmeelkorrels.
  • de helmknoppen en stempels zitten binnen de bloem
  • de stempels zijn meestal klein
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

windbloemen

A
  • de bloemen zijn meestal klein.
  • de kroonbladeren zijn meestal groen.
  • de bloemen geuren niet.
  • de bloemen hebben geen nectar.
  • de stuifmeelkorrels zijn licht en glad.
  • de meeldraden produceren heel veel stuifmeelkorrels.
  • de helmknoppen en stempels steken buiten de bloem uit.
  • de stempels zijn groot en veervormig.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly