1.5 Flashcards
1
Q
ongeslachtelijke voortplanting
A
een deel van een individu groeit tot een nieuw individu
- vindt plaats door mitose(gewoner celdeling)
- de nakomelingen hebben hetzelfde genotype als de ouders
2
Q
manieren van ongeslachtelijke voortplanting bij zaadplanten
A
- stekken; een stuk van een stengel of blad afsnijden
- bollen; in verdikte bladeren instaan knoppen
- enten; een deel van een plant ( de ent) wordt geplaatst op een deel van een andere plant ( de onderstam)
- knollen; in verdikte stengels of wortels ontstaan knoppen
- uitlopers; Bovens de grond ontstaan horizontaal groeiende stengels
- wortelstokken; onder de grond ontstaan horizontaal groeiende stengels
3
Q
Geslachtelijke voortplanting
A
Nieuwe individuen ontstaan uit geslachtscellen
- vindt plaats door meiose
- nakomelingen hebben een andere genotypen dan ouders
4
Q
Bloemkelk (kelkbladeren)
A
- meestal groen
- functie; beschermen van een bloem
5
Q
Bloemkroon (kroonbladeren)
A
- vaak groot en opvallend gekleurd, soms klein en groen
- functie; (als ze opvallend gekleurd zijn) insecten aantrekken
6
Q
Meeldraad (mannelijk voortplantingsorgaan)
A
- bestaat uit helmdraad en kelmknop
- functie; vormen van stuifmeelkorrels door meiose
7
Q
Stamper vrouw geslachtsorgaan
A
- bestaan uit; stempel(s), stijl(en) en vruchtbeginsel met een of meer zaagbeginsels.
- functie; vormen van eicellen door meiose in de zaagbeginsels, in elke zaagbeginsel onstaat 1 eicel met kern