1.3 Flashcards

1
Q

verschillende stoffen

A

organische stoffen en anorganische stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

organische stoffen

A

stoffen waaruit levende en dode organismen zijn opgebouwd.
- organische stoffen zijn energierijk
- bijv. koolhydraten (glucose, cellulose, zetmeel), vetten, eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

anorganische stoffen

A

komen zowel in organismen voor al in levenloze natuur.
- anorganische stoffen bevatten weinig energie
- bijv. zuurstof, koolstofdioxide, water, mineralen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

proces fotosynthese

A

anorganische naar energierijke organische stoffen
koolstofdioxide + water + lichtenergie > glucose + zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voorwaarden voor fotosynthese

A
  • koolstofdioxide
  • water
  • licht
  • bladgroenkorrels
  • geschikte tempratuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

proces verbranding

A

omzetten van energierijke organische stoffen naar anorganische stoffen.
glucose + zuurstof > koolstofdioxide + water + energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verbranding

A

verbranding vindt altijd in alle cellen plaats.
- in cellen van organismen is glucose meestal de brandstof
- ook andere organische stoffen kunnen als brandstof worden gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

proces van een plant in het licht

A

in het licht vinden fotosynthese en verbanding tegelijkertijd plaats

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly