15. Psychological disorders Flashcards
Psychologische stoornis
Wordt gekenmerkt door klinisch significante symptomen op het gebied van de cognitieve functies, emotie-regulatie of het gedrag van een persoon, dat een uiting is van een disfunctie in de psychologische, biologische, of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het psychische functioneren.
Psychologische stoornissen gaan dikwijls gepaard met significante lijdensdruk of beperkingen in het functioneren op sociaal of beroepsmatig gebied of bij andere belangrijke bezigheden.
Een psychologische stoornis moet vastgesteld worden aan de hand van 4 thema’s
4 D’s.
- Deviance/ afwijkend: in hoeverre het gedrag onacceptabel of afwijkend is voor de maatschappij.
- Distress/Angst: de negatieve gevoelens die iemand heeft vanwege de stoornis of andere mensen (bv
financiële problemen door gokkende echtgenoot). - Dysfunction: in hoeverre het maladaptieve gedrag iemands vermogen om kwaliteitsvol te
leven beïnvloedt. - Danger: gevaarlijk of gewelddadig gedrag naar zichzelf of anderen toe.
DSM-5
Diagnostic and statistical manual of psychological disorders: een handleiding voor het vaststellen wat een stoornis is en wat niet. De DSM-5 lijst meerdere categorieën en subcategorieën van stoornissen op en welke de criteria zijn om deze te identificeren.
Medical student’s disease
De neiging om symptomen van ziektes waarover men leert bij zichzelf te vinden.
Diagnose
Het proces van het toewijzen van een label aan iemands psychologische stoornis. Om van waarde te zijn moet het systeem van diagnosticeren betrouwbaar en valide zijn.
De betrouwbaarheid van een diagnostisch systeem
Refereert naar de mate waarin verschillende diagnostici, allen getraind in het gebruik van het systeem, dezelfde conclusie bereiken wanneer ze onafhankelijk van elkaar hetzelfde individu onderzoeken.
Voorbeeld: diagnose stellen voor anorexia nervosa via DSM-5. De patiënt moet voldoen aan:
* Weigeren om het lichaamsgewicht boven een minimaal normaal gewicht te behouden.
* Melding maken van een intense angst om aan te komen of dik te worden.
* Een verstoring tonen van de eigen ervaring van het gewicht of vorm van het eigen lichaam. * Bij postpuberale meisjes: minstens 3 opeenvolgende menstruaties gemist hebben.
De validiteit van een diagnostisch systeem
Index die aangeeft in hoeverre de geïdentificeerde categorieën bruikbaar en nuttig zijn voor clinici. Men moet eerst een diagnostisch systeem opstellen alvorens te kunnen onderzoeken of een diagnose valide is!
Culture-bound syndromes
Uitingen van mentale distress die quasi volledig gelimiteerd zijn tot specifieke culturele groepen, vaak gaat het om overdrijvingen van gedrag dat in gematigde vorm bewonderd wordt door een cultuur (bv boulimia en anorexia nervosa waren tot voor kort zo goed als onbekend in niet-Westerse culturen).
Cultuur bepaalt niet alleen de stoornis, maar ook wat als stoornis bestempeld wordt (bv. homo’s werden in de USA tot 1973 gezien als geesteszieken).
ADHD
De DSM-5 beschrijft 3 variaties van de aandoening:
* Predominantly inattentive type (overwegend onoplettend): gebrek aan aandacht voor instructies, onvermogen zich te
concentreren op schoolwerk of andere taken en onzorgvuldigheid in het afwerken van taken.
*Predominantly hyperactive impulsive type overwegend hyperactief impulsief): prutsen, overdreven praten, onderbreken van
anderen, impulsief zijn,..
- Combined type: combineert beide sets van symptomen.
ADHD wordt behandeld met Methylphenidate (bvb Rilatine, Concerta): verhoogt de activiteit van de neurotransmitters dopamine en norepinephrine in de hersenen resulterend in een boost van neurale activiteit in de prefrontale cortex.
Oorzaken van psychologische stoornissen
De meeste psychologische stoornissen, inclusief episodische stoornissen zijn tot op zekere hoogte erfelijk. Hoe dichter verwant twee mensen zijn, hoe groter de kans dat ze dezelfde stoornis delen, ongeacht of ze opgroeiden in dezelfde omgeving.
Onomkeerbare psychologische stoornissen
Sommige stoornissen blijven iemand eens ze opduiken levenslang bij. Ze kunnen ook aangeboren zijn. Bvb autisme, Down syndroom, Alzheimer.
Episodische psychologische stoornissen
Episodische stoornissen zijn omkeerbaar. Ze kunnen komen en gaan in episodes die bv. kunnen ontstaan door een stressvolle situatie. Desalniettemin zit de predispositie voor de stoornis wel in de hersenen.
3 categorieën van oorzaken voor psychologische aandoeningen
- Predisposing causes (predisponerend) : oorzaken die aanwezig zijn voor de eerste symptomen. Dit kunnen genetische karakteristieken zijn die het brein aantasten, maar ook diverse omgevingsfactoren (prenatale condities, gebruik van middelen, virussen,..) Ook langdurige psychologische druk kan predisposing causes activeren.
- Precipitating causes (Precipiterend): specifieke gebeurtenissen in iemands leven die de aandoening oproepen. Hoe meer risicofactoren in iemands leven, hoe grote de tekortkoming in functioneel gedrag.
- Perpetuating causes (voortdurende): de consequenties van een aandoening die ervoor zorgen dat ze blijft verder bestaan (bv iemand die zich bij depressie terugtrekt, blijft vaak depressief). Ook gedragsveranderingen die voortkomen uit de aandoening (bvb slecht eten, weinig slapen,..) kunnen het verlengen van de aandoening in de hand werken.
Angststoornissen
Zijn aandoeningen waarbij angst het meest prominente symptoom is.
Generalized anxiety disorder
Patiënten maken zich voortdurend zorgen om allerhande zaken en ervaren daardoor spierkrampen, prikkelbaarheid en slaapmoeilijkheden. Ze zijn hypergevoelig voor eventuele ‘dreiging’, dit kan zowel een predisposing cause als een symptoom zijn.
Fobie
Een fobie is een intense, irrationele angst die duidelijk gerelateerd is aan een specifieke categorie van objecten of gebeurtenissen. Om tot een diagnose te komen moet de angst voldoende sterk zijn en lang genoeg aanhouden om het alledaagse leven te verstoren.
Paniekaanval
Een paniekaanval is een golf van intense angst die heel plotseling kan ontstaan en niet uitgelokt wordt door een specifieke dreiging in de omgeving. Paniekaanvallen duren meestal meerdere minuten en gaan samen met hoge psychische opwinding en de angst controle te verliezen en zich hopeloos te gedragen.
Paniekstoornis
Om van een paniekstoornis te spreken moet iemand opeenvolgende, onverwachte paniekaanvallen krijgen waarvan minstens één ervan gevolgd wordt door minstens één maand ongerustheid over het krijgen van nog een aanval of door levensbeperkende veranderingen in gedrag die gemotiveerd zijn door de schrik voor een paniekaanval.
Agorafobie
Angst voor openbare plaatsen.
Obsessie
Een verstorende gedachte die regelmatig iemands bewustzijn beheerst, ook al weet die persoon dat ze irrationeel is.