14. Personality Flashcards
Persoonlijkheid
De relatief consistente patronen van denken, voelen en gedrag die elke persoon karakteriseert als een uniek individu.
Persoonlijkheidspsychologen
Proberen persoonlijkheid te relateren aan de verschillende rollen en habitats van mensen in de sociale wereld innemen en proberen de mentale processen te begrijpen die aan de verschillen ten grondslag liggen.
Traits
Eigenschappen; een relatief stabiele aanleg om zich op een bepaalde manier te gedragen. Dit als onderdeel van de persoon en niet als onderdeel van de omgeving.
Wat betekent het om te zeggen dat een eigenschap een dimensie is in plaats van een alles-of-niets-kenmerk?
Dat een eigenschap bij een persoon is maar niet continu op de voorgrond staat, tenzij de persoon provocaties in de omgeving waarneemt. Het is verschillende dimensies meetbaar en hoeft niet continue op de voorgrond aanwezig te zijn. (VB Smeltbaarheid magarine vs. agressiviteit)
Trait theories of personality
Karaktereigenschappen van persoonlijkheidstheorieën;
trachten een hanteerbare set van verschillende persoonlijkheidsdimensies te specificeren die kunnen worden gebruikt om de fundamentele psychologische verschillen tussen personen samen te vatten.
Factoranalyse
Een methode voor het analyseren van correlatiepatronen om wiskundig gedefinieerde factoren te scheiden die ten grondslag liggen aan en helpen bij het begrijpen van die patronen.
Alle eigenschapstermen worden gedestilleerd tot een beheersbaar aantal, betekenisvolle, verschillende dimensies van persoonlijkheid.
Raymond Catell (1950)
Ontwierp het 16 factoren model van persoonlijkheid.
Hij identificeerde 16 basis karaktereigenschappen en een vragenlijst ’16 PF’ om deze te meten. De vragenlijst bevat bijna 200 statements over specifieke aspecten van gedrag, bvb ‘ik ga graag naar feestjes’.
NEO Personality Inventory
Test voor de Big Five ontworpen door Paul Costa en Robert McCrae (1992)
ondertussen is dit NEO-PI-3
Big five theory
Het 5 factoren model van persoonlijkheid:
Tegenwoordig zijn de meeste psychologen het er over eens dat de persoonlijkheid bestaat uit vijf belangrijke clusters van persoonlijkheidseigenschappen:
- (O)penheid voor ervaring
- (C)onscientiousness (gewetensvol)
- (E)xtraversie
- (A)greeable (vriendelijkheid)
- (N)euroticisme
HEXACO
Andere onderzoekers betoogde een zesde eigenschap moet worden toegevoegd aan de Big Five; Eerlijkheid-nederigheid
- (H)onesty-humility
- (E)motionality (vergelijkbaar met neuroticisme)
- E(X)traversie
- (A)greeable (vriendelijkheid)
- (C)onscientiousness (gewetensvol)
- (O)penheid voor ervaring
Grit scale - Angela Duckworth
Grit / Vastberadenheid
Schaal die iemands doorzettingsvermogen en passie voor lange-termijn doelen in kaart brengt. De schaal bestaat uit twee factoren: doorzetting van inzet en consistentie van interesse.
Dark triad
Donkere driehoek
De dark triad test onderzoekt drie afzonderlijke persoonlijkheidstrekken:
- Machiavellisme: predispositie (aanleg) om anderen te manipuleren.
- Psychopathie: immoreel en antisociaal gedrag, een gebrek aan empathie en het onvermogen
om betekenisvolle persoonlijke relaties op te bouwen. - Narcisme: extreem egoïsme met een grandeur gevoel van de eigen vaardigheden en een nood
om bewonderd te worden.
Meta-analyse
Een statistische techniek waarmee een onderzoeker de omvang een significant effect kan evalueren over een groot aantal onderzoeken.
General stability of personality
Onderzoek wijst uit dat persoonlijkheidskenmerken die je als kind hebt een eerder hoge stabiliteit vertonen t.o.v. je kenmerken als volwassenen. Met de leeftijd worden die kenmerken steeds stabieler, tot een relatief constant niveau van stabiliteit na 50 jaar.
Genetische grondslagen voor persoonlijkheidskenmerken
Bij paren van eeneiige tweelingen vond men een heritability van .50, wat betekent dat 50% van de variatie tussen individuen kan worden toegeschreven worden aan genetische verschillen en 50% aan omgevingsverschillen. Ook wanneer ze opgroeiden in verschillende omgevingen, hield deze bevinding stand en verschillen de tweelingen dus niet meer dan wanneer ze in hetzelfde gezin zouden zijn opgegroeid!
Proximale verklaringen
Focus op de causale mechanismen die spelen over de levensduur van een individu en het bestudeerde fenomeen veroorzaken. Hoe verschillen in genen en ervaringen op mekaar inwerken om onze persoonlijkheden te doen verschillen.
Distale verklaringen
Focus op de functie of de evolutionaire overlevingswaarde eerder dan mechanismen. Hoe helpen verschillende persoonlijkheidskenmerken ons om langer te leven en meer nakomelingen te produceren?
Orchid children
Kinderen die biologisch voorbestemd zijn voor gevoeligheid aan context.
Dandelion (paardenbloem) children
Kinderen die kunnen overleven en zelfs floreren in eender welke omgeving.
Differential susceptibility to environmental influence.
Differentiële gevoeligheid voor omgevingsinvloeden;
Wetenschappers hebben een eigenschap ontdekt die niet verbonden is met stabiliteit, maar met verandering.
Sommige individuen zijn meer vatbaar voor omgevingsinvloeden dan anderen. Vaak floreren ze in ondersteunende omgevingen, maar presteren het minst in niet ondersteunende omgevingen.
Kinderen met angstige, bange en ‘moeilijke’ disposities zijn vatbaarder voor de effecten van ouderschap dan andere kinderen.
HSP
Hoog sensitieve persoonlijkheid: mensen die zich meer bewust zijn van subtiliteiten in hun omgeving, gebeurtenissen dieper beleven en sneller overweldigd geraken in hoog stimulerende omgevingen.
Sibling contrast
De nadruk binnen het gezin op verschillen tussen broers en zussen.
Split-parent identification
Wanneer elk van twee kinderen de neiging voelen om zich met een andere ouder te identificeren. Wanneer het eerste kind zich sterk met de moeder identificeert, zal het tweede kind zich wellicht sterk met de vader identificeren en vice versa.
Sibling rivalry
Schachter (1982) leverde bijkomend bewijs dat ‘sibling contrast’ en ‘split parent identification’ mechanismen zijn ter reducering van sibling rivalry.
Hij vond dat het fenomeen enerzijds groter was bij opeenvolgende kinderen dan bij kinderen die verder gescheiden zijn in geboortevolgorde en anderzijds ook bij same-sex kinderparen. Beide fenomenen zijn ook het grootst voor de eerste twee kinderen van het gezin, wat consistent is met de rivalry reduction hypothese.
Sigmund Freud
Sigmund Freud (1856-1939) was een arts die zich in Wenen specialiseerde in neurologie. Hij zag vele patiënten die geen aanwijsbaar medisch probleem hadden, maar waarvan het lijden vastzat in hun vooral onrustwekkende (soms onbewuste) herinneringen of gebeurtenissen uit de kindertijd.
Hij noemde dit het onderbewustzijn.
Het bewustzijn probeert steeds te handelen volgens conventionele logica, hieruit concludeerde Freud dat de minste logische elementen in gedachten en gedrag de beste aanwijzingen waren voor het onderbewuste.
Hij lette daarom op versprekingen of andere fouten bij patiënten en vroeg hen hun dromen ongecensureerd te beschrijven. Freud geloofde dat om zijn patiënten te begrijpen hij zich een beeld moest vormen van de inhoud van hun onderbewustzijn.