1.2 - Perfectum 1 Flashcards
1
Q
werken
A
gewerkt
2
Q
studeren
A
gestudeerd
3
Q
drinken
A
gedronken
4
Q
eten
A
gegeten
5
Q
vragen
A
gevraagd
6
Q
zegen
A
gezegd
7
Q
geven
A
gegeven
8
Q
kijken
A
gekeken
9
Q
schrijven
A
geschreven
10
Q
bringen
A
gebracht
11
Q
wassen
A
gewassen
12
Q
hangen
A
gehangen
13
Q
spreken
A
gesproken
14
Q
wandelen
A
ben…gewandeld
15
Q
blijven
A
ben…gebleven
16
Q
komen
A
ben…gekomen
17
Q
zijn
A
ben….geweest
18
Q
nemen
A
genomen