1.1 sachariden of koolhydraten Flashcards

1
Q

eigenschappen van monosachariden (C6H12O6)

(2) + geef voorbeeld

A
  • kunnen niet meer gesplitst worden
  • zijn meestal zoet en goed oplosbaar in water

+ glucose of druivensuiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geef 2 voorbeelden waar glucose in wordt aangetroffen

A
  • het celsap van zoete vruchten (druif, …)
  • kunstmatige voeding voor patiënten (baxters)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geef 2 kenmerken van fructose of vruchtensuiker

A
  • komt voor in vruchten en honing
  • het is voor ons voornamelijk een energiebron
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef 2 kenmerken van galactose

A
  • vormt een onderdeel van melksuiker
  • is voor ons ook voornamelijk een energiebron
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe ontstaan disachariden

A

door 2 monosachariden die met elkaar reageren en water afsplitsen. zo’n reacties worden ook condensatiereacties genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat gebeurd er bij een condensatiereactie

A

daar wordt een klein molecuul (voor ons water) afgesplitst en binden de restanten van de beide oorspronkelijke moleculen zich aan elkaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waaruit is sacharose opgebouwd en waar treft men het

A

het is opgebouwd uit glucose en fructose en men treft het in fruit, suikerriet en suikerbiet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waaruit is maltose opgebouwd en waar ontstaat het + voorbeeld

A

het is opgebouwd uit 2 glucosemoleculen en het ontstaat in kiemende zaden uit zetmeel + bier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar komt lactose of melksuiker in voor en waaruit is het opgebouwd

A

het komt hoofdzakelijk voor in melk en het is opgebouwd uit galactose en glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat zijn polysachariden + welke rollen spelen ze in de natuur

A

het zijn marcomoleculen +

  • als reservemateriaal (bv zetmeel in planten)
  • bij de opbouw van een cel- en weefselstructuren (bv cellulose in planten)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is zetmeel

A

zetmeel is een mengsel van amylose, een spiraalvormige onvertakte keten van glucosemoleculen (goed oplosbaar in water) en amylopectine, een vertakte keten van glucosemoleculen (slecht oplosbaar in water)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

waar treffen we zetmeel aan

A

in planten als reservestof in granen (tarwe, rijst) en knollen (aardappelen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

waarvoor wordt glycogeen (= dierlijk zetmeel) gebruikt en waaruit is het opgebouwt

A

het dient als reservevoedsel voor ons lichaam en het is opgebouwd uit glucosemoleculen die erg vertakt zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de meest voorkomende koolstofverbinding op aarde + wat is de functie ervan en waaruit bestaat het

A

cellulose + het geeft stevigheid aan de celwand van planten en het bestaat uit parallel gestapelde onvertakte glucosetekens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is chitine en waaruit bestaat het

A

het is de basis van het exoskelet van geleedpotigen (insecten,…) en het bestaan uit onvertakte ketens van speciale monosachariden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly