10/6/15 Flashcards
1
Q
Much too much
A
Veel te veel
2
Q
To translate
A
Vertalen
3
Q
Want, must, may, can
A
Willen, moeten, mogen, kunnen
4
Q
To answer
A
Antwoorden
5
Q
I feel like…
A
- Ik hen ZIN IN een kopje koffie
- Ik heb zin OM pizza TE ETEN
- Ik heb zin OM NAAR een restaurant te gaan
6
Q
Both
A
Beide
7
Q
To take place
A
Plaatsvinden
Het feestje vind September plaats
8
Q
To become
A
Worden
Op Nov wordt mijn vader 70
9
Q
To invite
A
Uitnodigen
10
Q
To call back
A
Terugbellen
11
Q
To order (a taxi…)
A
Bestellen
12
Q
To look forward
A
Uitkijken ernaar
13
Q
To leave, depart
A
Vertrekken
14
Q
To wait
A
Wachten
15
Q
19:00 ish
A
Om een uur of zeven