1. Concept Flashcards
P1
Primair Respiratoir Mechanisme
Onderdelen
Theorie
Concept - Cranium
Het PRM bestaat uit:
- de fluctuatie van het liquor cerebrospinalis
- flexiefase (=externe rotatie perifere botstukken)
- extensiefase (=interne rotatie perifere botstukken)
- 8-12 cycli/min
- = Rhythmic Impuls (RI)
- fulcrum, evenwichtspunt
- de functie van het reciproke tensiemembraan
- de inherente motiliteit van de hersenen en het ruggenmerg
- de articulaire mobiliteit van de craniale botten
- de onwillekeurige mobiliteit van het sacrum tussen de ilii
T2
Referentiepunten schedel (1)
Theorie
Concept - Cranium

- Pterion
- Stephanion
- Bregma
- Vertex
- Lambda
- Asterion
- Porion
- Zygion

T3
Referentiepunten schedel (2)
Theorie
Concept - Cranium

- Vertex
- Obelion
- Lambda
- Opisthocranion
- Inion
- Asterion

T4
Referentiepunten schedel (3)
Theorie
Concept - Cranium

- Ophryon
- Nasion
- Gonion
- Gnathion
- Glabella

T5
Referentiepunten schedel (4)
Theorie
Concept - Cranium

- Basion
- Opisthion

T6
Suturen
Theorie
Concept - Cranium

- sut. coronalis
- sut. sagittalis
- sut. occipito-mastoidea
- sut. parieto-mastoidea
- sut. parieto-squamosa
- sut. spheno-squamosa
- sut. spheno-frontalis
- sut. spheno-parietalis
- sut. internasalis
- sut. naso-maxillaris
- sut. intermaxillaris
- sut. lacrimo-maxillaris
- sut. zygomaticomaxillaris
- sut. fronto-nasalis, - maxillaris en lacrymalis
- sut. zygomatico-frontalis
- sut. zygomatico-temporalis

T6
Suturen
Synchondrosis - Syndesmosis
Theorie
Concept - Cranium
Synchondrosis: een kraakbenige verbinding: bv. synchondrosis sphenopetrosa
Syndesmosis: is de verbinding tussen botten waarbij fasciale banden de botoppervlakten bij elkaar houden:
- sutura squamosa: botoppervlakken overlappen mekaar: bv. sut. parieto-squamosa
- sutura serrata of denticulata: tandvormige verbinding: bv. sut. sagittalis
- sutura squamosa-serrata: combinatie van bovenvermelde suturen: bv. sut. coronalis
- sutura plana: botoppervlakken liggen naast mekaar: bv. sut. nasomaxillaris
- schindylesis: puntvormig botoppervlak past in een groeve van het naburige bot: bv. sut. vomero-sphenoidalis

P1
Calvaria
Algemene handgrepen
Concept - Cranium
- P. in ruglig
- O. zit aan hoofd van patiënt, met de onderarmen ongeveer 2/3 op de behandelingstafel
Handpositie:
- wijsvingers op ala major van het os sphenoidale
- middenvingers voor het oor op het os temporale
- ringvingers achter het oor op het os temporale
- kleine vingers op de laterale delen van het os occipitale
- indien mogelijk duimen tegen mekaar aan de bovenzijde van het hoofd
Flexiefase:
- ala major naar inferior, anterior en lateraal
- laterale delen van het os occipitale naar inferior en anterior

P2
Fronto-Occipitale handgreep
(naar Sutherland)
Algemene handgrepen
Concept - Cranium
- P. in ruglig
- O. zit aan hoofd van patiënt, met de onderarmen ongeveer 2/3 op de behandelingstafel
Handpositie:
- ene hand op het os frontale, vingers naar caudaal gericht, met middenvinger ter hoogte van de sutura metopica
- andere hand onder het os occipitale, vingers naar caudaal gericht
Flexiefase:
- sutura metopica naar posterior, laterale delen van het os frontale naar anterior, lateraal en iets naar inferior
- bovenste deel van de squama occipitalis naar inferior en posterior

P3
Spheno-Occipitale handgreep
(naar Magoun)
Algemene handgrepen
Concept - Cranium
- P. in ruglig
- O. zit lateraal aan het hoofdeinde van patiënt
Handpositie:
- caudale hand met duim en middenvinger (of wijsvinger) ter hoogte van ala major van het os sphenoidale
- craniale hand onder het os occipitale, vingers naar lateraal gericht
Flexiefase:
- ala major naar inferior, anterior en lateraal
- bovenste deel van de squama occipitalis naar inferior en posterior

P4
Occipito-Sphenoidale handgreep
(naar Becker)
Algemene handgrepen
Concept - Cranium
- P. in ruglig
- O. zit aan hoofd van patiënt, met de onderarmen ongeveer 2/3 op de behandelingstafel
Handpositie:
- duimen op ala major van het os sphenoidale
- wijsvingers op processus mastoideus van het os temporale
- middenvingers op pars mastoidea van het os temporale
- ringvingers op het os occipitale direct posterior van de sutura occipito-mastoidea
- kleine vingers op de squama occipitalis
Flexiefase:
- ala major naar inferior, anterior en lateraal
- processus mastoideus naar posterior en mediaal
- pars mastoidea naar anterior en lateraal
- os occipitale naar anterior en inferior

P5
Platybasia
Algemene handgrepen
Concept - Cranium
- P. in ruglig
- O. zit aan hoofdeinde van patiënt, met de onderarmen ongeveer 2/3 op de behandelingstafel
Handpositie:
- midden-, ringvinger en pink bilateraal onder os occipitale
- wijsvinger bilateraal ter hoogte van processus mastoideus
- duimen bilateraal posterior van processus zygomaticus van os frontale

P6
Cant Hook handgreep
Algemene handgrepen
Concept - Cranium
- P. in ruglig
- O. zit of staat heterolateraal
Handpositie:
- caudale hand met wijsvinger ter hoogte van ala major
- evt. kan men de ringvinger of de pink intrabuccaal positioneren ter hoogte van de processus pterygoideus
- craniale hand met wijs- en middenvinger ter hoogte van de processus zygomaticus van het os frontale
- duimen vormen een fulcrum aan de andere zijde ter hoogte van de frontosphenoidale regio

P7
Palpatie Sacrum
Algemene handgrepen
Concept - Cranium
- P. in ruglig
- O. zit of staat naast de patiënt ter hoogte van het sacrum
Handpositie:
- interne hand onder het sacrum, met vingers naar craniaal gericht
- elleboog op de tafel
Flexiefase:
- basis van het sacrum naar posterior en superior
- apex van het sacrum naar anterior en inferior

P8
Algemene luistertest
Diagnostiek
Concept - Cranium
Systematisch worden volgende vragen beantwoord:
- Is er beweging? Is er een uitdrukking van het RI?
- Ja, waarneembare uitdrukking van het RI
- Nee, geen waarneembare uitdrukking van het RI
- Wat is de amplitude van de beweging?
- Normaal
- Beperkt
- Wat is de kwaliteit van de beweging? (behelst zowel symmetrie, langzaam uitdeinen van de beweging)
- Goed
- Slecht
Wanneer er geen waarneembare uitdrukking is van het RI spreken we van een compressiedysfunctie van het SSB. Deze moet behandeld worden, hetzij lokaal, hetzij evt. eerst op een andere plaats wanneer testen uitwijzen dat een andere structuur primair verantwoordelijk is voor deze compressie
Wanneer er beweging waar te nemen is maar met een beperkte amplitude of een slechte kwaliteit –> verder onderzoeken volledige schedel of gevolg van gelokaliseerde dysfunctie:
- plaats beide handen
- op de posterieure kwadranten: duimen parietaal aan weerzijden van de sutura sagittalis, wijsvingers op pars mastoidea en andere vingers op het os occipitale
- op de anteriore kwadranten: handpalmen op os frontale en vingers verspreid over maxilla en os zygomaticum
- telkens worden dezelfde vragen (naar beweging, kwantiteit en kwaliteit) beantwoord
- in alle kwadranten een zelfde beeld, dan betreft dysfunctie het totale functioneren van de schedel, d.w.z. SSB, RTM, LCS
- een slecht functioneren in één kwadrant, dan de botten en de suturen van dit kwadrant specifiek onderzoeken
