zinsleer EX Flashcards
1
Q
onderwerp
A
die- of datgene waar de zin over gaat
2
Q
lijdend voorwerp
A
wie/wat + onderwerp + gezegde? zit nooit in een zin met een naamwoordelijk gezegde.
3
Q
bijwoordelijke bepaling
A
zinsdeel dat je iets vertelt over tijd, plaats, richting, reden, hoeveelheid
4
Q
meewerkend voorwerp
A
degene die iets ontvangt of verneemt of van wie iets wordt afgenomen
5
Q
volgorde:
A
persoonsvorm – onderwerp – bepaal nwg of wwg - lijdend voorwerp – meewerkend voorwerp – bijwoordelijke bepaling