woordleer EX KERST Flashcards

1
Q

zelfstandig naamwoord

A

geeft een naam aan een persoon, begrip, dier of zaak. Eigennaam telt ook. (aap, mama, Yrian)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

bijwoord

A

zegt iets of over een woord dat geen zelfstandig naamwoord is. (Je praat grappig, Ik kom zeker)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

telwoord

A

geeft een rangorde, plaats, locatie(in number of hoeveel) in een reeks aan (vierde, tweede, eerste, veel,…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

voegwoord

A

verbindt woorden, woorddelen en zinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

voorzetsel

A

drukt een relatie uit tussen de woordgroep waartoe het behoort en de rest van de zin. mogelijke relaties: tijd, richting, plaats, reden, oorzaak, middel. (in, op, met, naar, rond, uit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

werkwoord

A

geeft een handeling of toestand aan. (zwemmen, lokt, geef)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

voornaamwoord

A

woord dat naar een zn verwijst (mijn, die, dat, deze, onze)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lidwoord

A

staat voor en zn (en, of, maar, zowels als, tot)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly