zinnetjes Flashcards
1
Q
De hulp
A
L’aide (f)
2
Q
De angst
A
Une angoisse
3
Q
Een verdriet
A
Un chagrin
4
Q
Een vertrouwelijke mededeling, geheim
A
Une confidence
5
Q
Een (angst)aanval
A
Une crise (d’angoisse)
6
Q
Een depressie
A
Une dépression
7
Q
De rouw
A
Le deuil
8
Q
Een job, werk
A
Un emploi
9
Q
Een evenwicht
A
Un équilibre
10
Q
Het zelfrespect
A
L’estime (f) de soi
11
Q
Een zwakte
A
Une faiblesse
12
Q
Een gekte, dwaasheid
A
Une folie
13
Q
Een kracht
A
Une force
14
Q
Een traan
A
Une larme
15
Q
Een obstakel, hindernis
A
Un obstacle
16
Q
De vrede
A
La paix
17
Q
De paniek
A
La panique
18
Q
Een ooglid
A
Une paupière
19
Q
Een gedachte
A
Une pensée
20
Q
De duim
A
Le pouce
21
Q
Een psycholoog
A
Un psychologue
22
Q
De geestelijke gezondheid
A
La santé mentale
23
Q
Een scheiding
A
Une séparation
24
Q
De slaap
A
Le sommeil
25
Een behandeling
Un traitement
26
Beangstigend
Angoissant, angoissante
27
Egoïstisch
égoïste
28
Mentaal, geestelijk
Mental, mentale
29
Doof
Sourd, sourde
30
Blokkeren
bloquer
31
In vertrouwen nemen
Se confier à
32
Deprimeren
déprimer
33
Zich ontspannen
Se détendre
34
Lijden, afzien
souffrir
35
Stresseren, stress hebben
stresser
36
Vertrouwen hebben in
Avoir confiance en
37
Hard kloppen
Battre fort
38
(iemand) vertrouwen
Faire confiance à
39
Een fysieke activiteit uitoefenen
Pratiquer une activité (physique)
40
Zorg dragen voor
Prendre soin de
41
bij
Auprès de
42
Een verschijning, uitstraling
Une apparence
43
De kalmte
Le calme
44
Levensomstanidigheden
Des conditions de vie (f)
45
Een onevenwicht
Une déséquilibre
46
Een desillusie, ontgoocheling
Une désillusion
47
Een diagnose
Un diagnostic
48
Een eer
Un honneur
49
Een snik
Un sanglot
50
Een geestelijke aandoening, stoornis
Un trouble mental
51
Wanhopig
Désespéré, désespérée
52
Menselijk
Humain, humaine
53
Banaliseren
banaliser
54
Zich ontspannen
Se relaxer
54
Verpesten
gâcher
55
Oordelen, veroordelen, (zich) beoordelen
(se) juger
56
Stabiliseren
(se) stabiliser
57
Overwinnen
vaincre
58
Tijd maken voor
S’accorder du temps pout
59
Zijn gedachten verzetten
Se changer les idées
60
De controle verliezen
Perdre le contrôle
61
Plezier hebben met, het leuk vinden om
Prendre du plaisir à
62
Mag ik u iets vragen?
Je peux te demander quelque chose ?
63
Kan ik je spreken?
Je peux te parler?
64
Wil je mij helpen?
Tu veux bien m’aider?
65
Wat moet ik doen ?
Qu’est-ce que je dois faire ?
66
Wat kan ik doen ?
Qu’est-ce que je peux faire ?
67
Wat raad je mij aan?
Qu’est-ce que tu me conseilles ?
68
Wees gerust.
Rassure-toi. / Rassurez-vous.
69
Geen zorgen.
Pas de souci.
70
Geen paniek.
Pas de panique.
71
Je/U kunt een psycholoog spreken.
Tu peux/ Vous pouvez parler à un psychologue.
71
Kalmeer.
Calme-toi. / Calmez-vous.
72
Maak je/u niet ongerust.
Ne t’inquiète pas. / Ne vous inquiétez pas.
73
Je/U zou een psycholoog kunnen spreken.
Tu pourrais/ Vous pourriez parler à un psychologue.
74
Je/U moet een fysieke activiteit uitoefenen.
Tu dois/ Vous Devez pratiquer une activité physique.
75
Je/U zou een fysieke activiteit moeten uitoefenen.
Tu devrais/ Vous devriez pratiquer une activité physique.
76
Je/U moet geen stress hebben.
Tu ne dois pas/ Vous ne devez pas stresser.
77
Je/U zou geen stress moeten hebben.
Tu ne devrais pas/ Vous ne devriez pas stresser.
78
Ik raad je/u aan om hulp te zoeken.
Je te/ vous conseille de chercher de l’aide.
79
Probeer je/uw gedachten te noteren.
Essaye/ Essayez de noter tes/vos pensées.
80
Je/u moet vermijden om te panikeren.
Il faut éviter de paniquer.
81
Je/U zou moeten vermijden om te panikeren.
Il faudrait éviter de paniquer.
82
Je/U moet niet panikeren.
Il ne faut pas paniquer.
83
Het is beter om je/uw emoties te delen.
Il vaut mieux partager tes/vos émotions.
84
Het zou beter zijn om je/uw emoties te delen.
Il vaudrait mieux partager tes/vos émotions.
85
Het is beter om niet te banaliseren.
Il vaut mieux ne pas banaliser.
86
Het zou beter zijn om niet te banaliseren.
Il vaudrait mieux ne pas banaliser.
87
Het is belangrijk om iemand in vertrouwen te nemen.
Il est important de te/vous confier à quelqu’un.
88
Een bron, hulpmiddel
Une ressource