tour 4 Flashcards
een broek
un pantalon
de kousen
des chaussettes
een trui met kap
un sweat à capuche
een ring
une bague
een ketting
un collier
een oorbel
une boucle d’oreille
een muts
un bonner
schoenen/baskets
des chaussures/baskets
een rok
une jupe
een riem
une ceinture
een top
un top
een blouse/vest
une veste/blouse
een rugzak
un sac a dos
een hoed
un chappeau
slippers
des tongs
een armband
un bracelet
europa
l’Europe
spanje
l’Espagne
italië
l’Italie
Verenigd koninkrijk
le Royaume-Uni
luxemburg
le Luxembourg
Oostenrijk
l’Autriche
frankrijk
la France
Portugal
le Portugal
ierland
l’Irlande
noorwegen
la Norvège
België
la Belgique
zwitserland
la Suisse
nederland
les Pays-Bas
duitsland
l’Allemagne
denemarken
le Danemark
griekenland
la Grèce
polen
la Pologne
zweden
la Suède
een kapsel
une coiffure
een gevolg
une conséquence
een effect
un effet
een identiteit
une identité
een invloed
une influence
een taal
un langage
een gereedschap, tool
un outil
een persoonlijkheid
une personnalité
een verlies (van)
une perte (de/d’)
een piercing
un piercing
een bescherming
une protection
een risico
un risque
de veligheid
la sécurité
een tatoeage, tattoo
un tatouage
een spanning
une tension
een waarde
une valeur
volwassen
adulte
extreem
extrême
gênant
gênant, gênante
origineel
original, originale
persoonlijk
personnel, personnelle
uniek
unique
vergezellen
accompagner à
zich laten gelden
s’affirmer
shockeren
choquer
versieren (met)
décorer (de)
zich definiëren, kenmerken
se définir
zich onderscheiden, opvallen
se démarquer
zich onderscheiden van
se distinguer (de)
experimenteren
expérimenter
zich uitdrukken
s’exprimer
zich integreren (in)
s’intégrer (à/dans)
zich verzetten tegen
s’oppoder à
toelaten om
permettre (de) + infinitif
uitlokken, provoceren
provoquer
zich doen aanvaarden
se faire accepter
een goede indruk maken
faire/donner une bonne impression
kleding aantrekken
mettre des vêtements
een tendens, mode volgen
suivre une tendance
enerzijds…anderzijds
d’une part…d’autre part
daarentegen
pas rontre
een individu
un individu
individueel
individuel, individuelle
benadrukken
accentuer
optreden als
agir comme
vleien (goed staan)
flatter
doorgeven, overbrengen
transmettre
op lange termijn
à long terme
een uitstraling
une allure
een raad
un conseil
een voorkeur
une envie
een jongen
un gars
een outfit
un habit
een jeans (met gaten)
un jean (troué)
een vrijheid
une liberté
een wet
une loi
een gelegenheid
une occasion
een vooroordeel
un préjugé
een bewijs
une preuve
de verleiding
la séduction
een zorg
un souci
een outfit
une tenue
een stof
un tissu
een gebruik
un usage
het openbare leven
la vie publique
verbaden
interdit(e)
verwaarloosd
négligé(e)
gedurfd
osé(e)
toegelaten
permis(e)
beschermd
protégé(e)
provocerend
provocant(e)
vestimentair
vestimentaire
toelaten, toestaan
autoriser (à)
verbieden
interdire
in de gaten houden
surveiller
zich schamen
avoir honte
voor zichzelf beslissen
décider pour soi-même
aanvaard worden door
être accepté(e) par
een schandaal veroorzaken
faire scandale
de voor- en nadelen afwegen
peser le pour et le contre
een tegenstelling
une opposition
relaxed, ontspannen
décintacté(e)
futiel
futile
beperken
limiter
bevestigen
valider
bijgevolg
du coup
om het even wat
n’importe quoi
onder (bepaalde) voorwaarden
sous conditions