Zijn en Schijn - Nietzsche Flashcards
Waarom betoogt Nietzsche dat het dualisme van
Plato eigenlijk een nihilisme is?
Plato gelooft in zowel een zintuiglijke als een intelligibele wereld, waarbij de intelligibele de betere van de twee is. Daar bevinden zich immers de perfecte ideeën. Plato gelooft dus in een wereld buiten de onze. Het leven hier is niets waard, de waarde is te vinden in die andere wereld. Nietzsche stelt dus dat Plato het leven hier niets waard vindt, en verrek! dit is precies wat het nihilisme ook zegt!
Volgens Nietzsche is dit verlangen naar een betere wereld ontstaan omdat mensen een haat voelen voor deze werkelijkheid, dus bedenken ze er maar een bij.
Waarom stelt Nietzsche dat het oergeloof van elk
denken te vinden is in de overtuiging dat we met ons
kennen de ware werkelijkheid kunnen raken?
En welk alternatief vermogen van de mens geeft hij de
voorkeur boven dit filosofische kennen?
Dit oergeloof is het filosofische geloof in de rede. De mens denkt graag dat de werkelijkheid redelijk is, en dat we deze door wetenschap kunnen ontdekken. De rede is alleen ontstaan uit evolutionaire noodzaak.
Nee! zegt Nietzsche, de werkelijkheid is er een van chaos. De mens creëert alleen maar illusies die ze vervolgens als werkelijkheid aanziet. Alles is schijn!
Het alternatieve vermogen dat Nietzsche de voorkeur geeft is: het maken van kunst. Kunst behandelt de schijn ten minste als schijn, kunst wil niet bedriegen.
Hoe analyseert Nietzsche in Over waarheid en leugen in buitenmorele zin de drang/wil tot waarheid?
De wil tot waarheid komt voort uit de wille zur macht. Het vaststellen wat waar is en wat onwaar, is een vorm van macht, een vorm van overmeesteren.
‘Waarheid’ ontstaat omdat men een taal ontwikkelt en gaat samenleven, de manier waarop men de woorden ‘moet’ gebruiken wordt een waarheid.
Leg uit waarom Nietzsche denkt dat iets als een ‘wezen’ of ‘essentie’ van iets niet bestaat.
Als we het over het ‘wezen’ van iets hebben, nemen we alle concrete units die onder die categorie vallen, abstraheren hun verschillen en dan blijft de essentie over. Bij stoelen bijvoorbeeld: je neemt alles dat als ‘stoel’ wordt benoemd, abstraheert de kleur, het materiaal, de hoeveelheid poten. Wat je dan overhoudt is de idee stoel.
MAAR: dit klopt niet volgens Nietzsche, de verschillen zijn juist oorspronkelijk. Als je alle verschillen abstraheert blijft er niets over! Er bestaat geen wezen, de verschillen maken juist uniek.
Op welke manieren keert Nietzsche het platonisme om?
- Nihilisme: Nietzsche draait Plato’s intelligibele wereld om van een perfecte plek naar een plek van nihilisme.
- Kunst: Nietzsche draait Plato’s afkeer naar kunst om. De kunstenaar bedriegt niet, hij is juist de enige die niet over de waarheid liegt, namelijk dat alles schijn is.
- Hiërarchie van affecten: Plato stelt een hiërarchie van affecten als volgt: Rede - emoties - lichaam. Nietzsche: nee! er is geen hiërarchie, alle affecten zijn belangrijk om een goed beeld te krijgen van de wereld.
- Begrippen: Plato begint bij een begrip (idee) en dit is de oorzaak van de dingen zelf. Bij Nietzsche is het precies de andere kant op, hij begint bij de dingen zelf, kijkt naar de verschillen en komt dan bij begrip.
- Taal: Plato zegt dat taal een goed middel is om tot waarheid te komen. Nietzsche zegt juist dat taal enkel een metafoor is waarmee je nooit de werkelijkheid kan bevatten.
Nietzsche stelt dat waarheid als een web is, een uitspraak kan alleen waar zijn als het zich in een web van andere waarheden bevindt.
Wat zijn voor de mens de twee manieren om met dit web om te gaan?
1: Waarheidszoeker: de filosoof, de redelijke mens, deze wil orde scheppen in het web.
2: Intuïtieve mens: de kunstenaar, weeft het web van begrippen om, maakt er iets nieuws van.