Taal en Waarheid - Plato, over de filosoof, de dichter en de sofist Flashcards

1
Q

Beschrijf hoe voor Plato de dichter, de sofist en de filosoof zich tot elkaar verhouden. Beschrijf hoe voor Nietzsche de kunstenaar en de filosoof zich tot elkaar verhouden. In welke zin keert Nietzsche hier het Platonisme om?

A

Plato:

  • Dichter: dichters bezitten geen kennis, ze zijn slechts enthousiastelingen van de taal. Dichters spreken emoties aan zodat deze sterker zijn dan de rede. De rede is dus geen heerser meer (en daar is Plato niet blij mee >:( ). Daarbij gaan kunstenaars uit van de representatie van de idee en niet van idee zelf, dus dat is sowieso al niet goed.
  • Sofist: sofisten/rhetorici willen geen kennis bezitten. Ze proberen je te overtuigen voor wat waarSCHIJNlijk waar is, ze willen enkel overtuigen.
  • Filosoof: filosofen willen kennis, om de kennis zelf.

Nietzsche:

  • Kunstenaar: behandelt de schijn als wat hij is: schijn. Een kunstenaar accepteert dat de mens illusies creëert, en de kunstenaar creëert vervolgens nieuwe illusies. Kunstenaar wil niet bedriegen.
  • Filosoof: de filosoof die de nadruk buiten dit leven legt, wordt veracht. De filosoof heeft bovendien een te sterk geloof in de rede, terwijl de reden slechts een evolutionair aanhangsel is.

Nietzsche draai dus het platonisme om, doordat niet de filosoof het hoogste is, maar juist de kunstenaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe denkt Plato over taal als middel om tot waarheid te komen? En hoe denkt Nietzsche hierover?

A

Plato denkt dat taal een goed middel is om tot waarheid te komen. Hiervoor geeft hij een metafoor: de weerspiegeling van de zon in het water is een goede manier om de zon te bestuderen, je kan dit immers niet rechtstreeks doen. Taal is op diezelfde manier een middel om tot waarheid te komen.

Nietzsche denkt hier heel anders over, hij bekritiseert de correspondentietheorie; dat woorden overeen komen met standen van zaken in de wereld. Zodra we woorden gebruiken, zitten we op het niveau van illusies. Taal is slechts een metafoor, een deel van de betekenis gaat er altijd in verloren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly