Ziek of geblesseerd zijn Flashcards

1
Q

Hoe weten mensen dat je ziekt of geblesseerd bent ?

A

3 Fasen
1. Waarnemen van symptomen = symptoomperceptie
2. Symptomen als ziekte/ blessure interpreteren= symptoominterpretatie
3. Actie plannen en ondernemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Symptoomperceptie uitleg

A

–> symptoom en ziekte vallen niet samen !!
- ziekte zonder symptoom bijv: kanker en hoge bloeddruk
- symptoom zonder ziekte bijv hyperventilatie
- varatie tussen mensen en momenten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ervaren van symptomen: stappen

A
  • fysiologische verandering
  • aandacht
  • selectieve aandacht of negatieve affectiviteit
  • betekenisverlening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Somatische verandering

A

Fysiologische verandering
- normale fluctuatie
- emoties
- omgeving
- ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Aandacht

A
  • intern en extern
  • competition of cues
    waarschijnlijker:
  • pijn en verstoring
  • nieuw
  • langer duren
  • horen bij bestaande ziekte
    individuele verschillen
  • copingstijl:
    verdringen type a gedrag monitors vs blunters
    leeftijd
  • ouderen
  • kinderen
  • stemming
  • sociale steun
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Selectieve aandacht of negatieve affectiviteit

A

Stabiel
- meer introspectie
- grotere fysologische reactiviteit
angst
- pijn
- terugkeer ziekte
- medische berichtgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

betekenisverlening

A

ziekte/ blessure overtuigingen
- past bij eerdere ervaringen ziekte representatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

symptoominterpretatie

A
  • onder invloed van psychologische processen
    interpretatie van signalen betekent dit dat ik ziek ben dit bepaalt verder het ziektegedrag van persoon
  • Oh dat is de spanning van het moment, morgen gaat het weer beter
  • ik voel me ziek ik doe een paar dagen rustig aan en ga naar de dokter
  • culturele verschillen
  • individuele verschillen
  • eerdere ervaringen
  • mate van autonomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Actie plannen en ondernemen

A

onderzoek: ziekte < 25 % gaat naar arts
wat wel ?
- afwachten
- medicatie nemen of zelf handeling
- rust nemen
- lekenverwijzingsnetwerk
bewust 3 keuzes:
1. symptoom negeren hopen dat het over gaat
2. advies aan anderen vragen
3. Medische hulp inroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uitstelgedrag

A

= Tijd tussen herkende symptomen en hulp inroepen
- niet aan systeem te wijten
40% ( onderzoek) hartaanval klachten inschatting dodelijk > 1 uur om ziekenwagen te bellen
- bloed in stoelgang < 1/3 vertelt aan arts
- Knobbeltje in borst 14% 90 dagen om arts te consulteren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Beïnvloedende factoren

A

symptoom: ernst, zichtbaarheid, locatie, gewenning, aan symptoom
ziektewinst vs weigering ziekte etiket
culturele invloed
invloed van anderen: toestemming zoeken
angst en bezorgdheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly