Zelftoets Flashcards

1
Q

Wat is de belangrijkste relatie tussen witwassen en terrorismefinanciering

A. Beide gevallen wordt getracht herkomst te versluieren
B. Zowel bij witwassen als bij financiering van terrorisme kan herkomst crimineel zijn.
C. Voor financiering terrorisme moet eerst worden witgewassen
D. Doelstelling is gelijk: ogenschijnlijk legaal lijken.

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is op grond van definitie de essentie van witwassen.

A. Zwart geld wit maken
B. Zwart geld verzwijgen voor belastingdienst
C. Crimineel geld besteden in bovenwereld
D. Crimineel geld legaal maken

A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is kenmerken voor de plaatsingsfase?

A. Geld dat van misdrijf afkomstig is.
B. Verplaatsen van het geld maar verschillende jurisdicties
C. In het betalingsverkeer brengen van contanten
D. Vaststelling van de criminele herkomst van het geld

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is juiste betekenis van: verbreken van de paper trail?

A. Integreren criminele geld in legale economie
B. Vernietigen van criminele sporen
C. Beschrijven witwasproces
D. Doorbreken boekhoudkundig spoor

A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het onderscheid tussen crimineel geld en zwart geld?

A. Zwart geld dient bij fiscale autoriteiten opgegeven te worden en crimineel geld bij het OM
B. Zwart geld is een term uit Nederlandse Belastingwet en crimineel geld uit het WvSr
C. Crimineel geld is opbrengst van criminaliteit en zwart geld is geld waarover geen belasting is betaald.
D. Zwart geld circuleert in het legale circuit en crimineel geld

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke fase wordt gesproken van ‘voorwas’ in het witwasproces?

A. Plaatsingsfase
B. Versluieringsfase
C. Integratiefase
D. Transitiefase

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is kenmerkend voor Versluieringsfase?

A. Het (herhaaldelijk) doorbreken van het boekhoudkundig spoor
B. Het verrichten van girale transacties in het legale betalingsverkeer
C. Het gebruiken van stromannen om transacties te verrichten
D. het omzetten van kleine coupures naar grote

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke categorie risico’s valt NIET onder witwassen?

A. Commerciële risico’s
B. Operationele risico’s
C. Juridische risico’s
D. Concentratierisico

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Criminelen maken gebruik van katvangers, omdat die:
A. Goedkoop zijn
B. De criminelen afschermen en de eventuele risico’s accepteren
C. Bij een bank doorgaans onbekend blijven
D. Kennis hebben van het financiële stelsel

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat moet je weten om witwastransacties of pogingen te kunnen onderkennen?

A. Voldoende kennis van producten en diensten die daarop van toepassing zijnde regels.
B. De cliënten goed kennen en beoordelen of de producten en diensten passen
C. Over mensenkennis beschikken en kennis hebben van witwassen
D. Kennis hebben van witwassen en de gebruikte methodiek en welke regels voor organisatie gelden

A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke instellingen zijn verantwoordelijk voor toezicht in de financiële sector op de naleving van anti-witwaswetgeving?

A. Financiële toezichthouder, BFT, Belastingdienst & Bureau Toezicht Wwft
B. FIOD en financiële toezichthouder
C. Openbaar ministerie, FIOD, DNB
D. Ministerie van Veiligheid en Justitie, FIOD, en AFM

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom willen financiële instellingen niet betrokken raken bij witwassen?

A. Toezichthouders staan dit niet toe
B. EU heeft dit verboden
C. Instellingen willen dit niet omdat het witwassen strafbaar is.
D. Is in commercieel opzicht niet interessant.

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
De kern van Nederlandse anti-witwaswetgeving bestaat uit:
A. WvSr, Wwft, WID en Wet MOT
B. Wwft, WID en Wet MOT
C. WvSr, Wwft 
D. Wft en WED
A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat was het oorspronkelijke doel van de FATF?

A. Verdachte geldstromen op mondiaal niveau opsporen
B. Terrorismefinanciering op mondiaal niveau bestrijden
C. Belastingontduikers op mondiaal niveau
D. Internationale samenwerking bij de bestrijding van witwassen te verbeteren

A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke instrumenten heeft FATF voor controle op de uitvoering van aanbevelingen bij individuele landen?

A. Landenexaminaties en zelfonderzoek
B. Plaatsing op lijst van non-coöperatieve en High-risk landen.
C. Oprichting van speciale werkgroep
D. Typologierapporten en guidance papers

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke van onderstaande onderwerpen is een van de hoofdzaken van de FATF?

A. Behandelen MOT meldingen omtrent grensoverschrijdende Criminaliteitsvormen
B. Volgen van trends en technieken inz. witwassen en terrorismefinanciering
C. Opsporen, vervolgen en berechten van internationaal opererende criminelen
D. Voorbereiden van wetsvoorstellen voor nationale parlementen

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe maakt de FATF niet-coöperatieve landen bekend?

A. In een typologierapport
B. Als Interpretative Note behorende bij de aanbeveling
C. In een Public-Statement
D. Op vertrouwelijke basis tijdens de periodieke plenaire vergadering.

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke factor heeft geleid tot een wereldwijde onderschrijving van de FATF-aanbeveling

A. Peer pressure
B. Dwingende rechtskracht
C. Extraterritoriale reikwijdte
D. Oprichting van regionale FATF-eenheden

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Kenmerkend voor rechtsinstrument van een Europese richtlijn is dat deze:

A. Rechtstreeks van toepassing is in alle lidstaten en niet hoeft worden omgezet in nationale wet- of regelgeving
B. Nationale wetgeving van lidstaten binnen bepaalde termijn samen te laten gaan
C. Een resultaatverplichting oplegt, waarbij de lidstaten zelf de vorm en middelen mogen kiezen waarmee ze het verplichte resultaat wensen te bereiken
D. Een vrijblijvend richtsnoer vormt ter ondersteuning van de beleidsvorming binnen een lidstaat.

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Op wie was de verruiming van de werkingssfeer van de II & III Europese Anti-witwasrichtlijn niet van toepassing.

A. Makelaars in onroerende goederen
B. Strafrechtadvocaten
C. UBO’s
D. PEP’s

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welk(e) thema(s) zijn/is onderdeel van IV Anti-witwasrichtlijn
I. Centraal UBO-register
II. Uitbreiding van PEP’s tot binnenlandse personen met Nederlandse nationaliteit

A. Alleen thema I
B. Alleen thema II
C. Beide
D. Geen

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Waarom is de VN geschikt om maatregelen te treffen tegen TF

A. Bijna alle landen zijn lid en kunnen dus goed samenwerken
B. Omdat Veiligheidsraad bindende besluiten kan nemen o.b.v. Art.41 HVVN en daarmee economische sancties wereldwijd kracht kunnen bijzetten
C. Omdat USA, Rusland, China, Frankrijk en UK permanent lid zijn en hun ondersteuning essentieel is voor harmonisatie en economische maatregelen om TF te voorkomen
D. Omdat landen waar terroristische organisaties actief zijn ook lidstaten zijn van de VN waardoor aanpak van TF effectiever is

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke van deze vier (mogelijke) doelstelling van het VN-verdrag inz. TF

I. In strijd tegen terrorisme moeten verdragsstaten harde en vooral effectieve straffen opleggen.
II. Identificatie van terroristen en terroristische organisaties moet eenvoudiger worden
III. Personen die van betrokkenheid worden verdacht, moeten voor internationaal Strafhof verschijnen
IV. Personen kunnen zich blijven beroepen op het bankgeheim bij verdenkingen

A. I en II
B. I, II En IV
C. I, III EN IV
D. II, III en IV

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke stelling is juist?

I. Amerikaanse Patriot Act heeft slechts directe rechtskracht op ondernemingen In USA
II. Besluiten van FATF hebben directe rechtskracht in alle jurisdictie die lid zijn

A. Alleen I
B. Alleen II
C. Beide juist
D. Beide onjuist

A

D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een hoofdkritiekpunt op Patriot Act

A. Financiële instellingen worden volledig gekortwiekt, doordat Amerikaanse autoriteiten uitmaken welke cliënten geaccepteerd mogen worden
B. Burgerrechten worden overtreden
C. Bankgeheim wordt volledig afgeschaft
D. Machtige commissies, zoals SEC e.d. Invloed krijgen op besluitvorming bij nationale regelgeving

A

B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Naar welke instelling kijkt Patriot-Act voornamelijk?

A. Buitenlandse financiële instellingen in USA
B. Buitenlandse consulaten
C. Beursgenoteerde ondernemingen in USA
D. Luchtvaartmaatschappijen die vliegen binnen USA

A

A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke instantie heeft hoogste macht in uitvaardigen sancties

A. FATF
B. OFAC
C. VN
D. EC

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke bewering is juist

I. VN-resoluties hebben directe rechtskracht in EU
II. Individuele landen kunnen sancties instellen
III. De Eu kan verordeningen uitvaardigen tegen bepaalde landen

A. I, II en III zijn juist
B. I en II zijn juist
C. II en III zijn juist
D. Alleen III zijn juist

A

C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Welke sanctie maakt GEEN onderdeel uit van een EU-verordening

A. Verbod op verlenen van financiële diensten aan een NNP op e-CTFSL lijst
B. Gebod op bevriezen tegoeden aan een aan de Taliban gelieerd persoon
C. Verbod op dollartransacties met Cuba
D. Verbod om middelen ter beschikking te stellen aan Syrisch regime

A

C

30
Q

Welke stelling is juist?
OFAC-bepalingen zijn van toepassing op:
I. Alle Amerikaanse staatsburgers, ongeacht woon- of verblijfsplaats
II. Europese bedrijven zonder vestiging in Amerika, maar handelend is US Dollar

A. I en II
B. Alleen I
C. Alleen II
D. I en II zijn onjuist

A

A

31
Q

Welke van de sancties is GEEN financiële sanctie die EU kan treffen tegen terroristen
A. Verbod om middelijk middelen beschikbaar te stellen
B. Verbod op restricties op verlenen financiële diensten
C. Gebod tot heraanbesteding of schadevergoeding
D. Gebod tot bevriezen van tegoeden en ander financieel

A

C

32
Q

Hoe is witwassen in de Nederlandse rechtsorde strafbaar gesteld?

A. Heling
B. Witwassen
C. Fraude
D. Valsheid in geschrifte

A

B

33
Q

Witwassen is in NL strafbaar gesteld in:

A. Wif - wet integriteit financiële sector
B. WED - wet economische delicten
C. Wft
D. WvSr

A

D

34
Q

Welke van de volgende wetten is GEEN onderdeel van relevante wetgeving in NL o.g.v. Ww of TF

A. WvSr
B. Wet MOT
C. uitvoeringswet EU-Verordening inz transport van liquide middelen
D. Wet financieel toezicht.

A

B

35
Q

Wat is het verschil tussen opzetwitwassen en Schuldwitwassen?

A. Bij opzet wist men dat het geld afkomstig was en bij schuld had men dit moeten vermoeden
B. Bij opzet is er sprake van op grote schaal witwassen en bij schuld op kleine schaal
C. Opzet heeft betrekking op georganiseerde criminaliteit en schuld op het individu
D. Bij schuldwitwassen zijn strengere straffen morgelijk in vergelijking met opzetwitwassen

A

A

36
Q

Welke stelling is juist?

I. Trustkantoor is niet wettelijk verplicht om transacties te monitoren
II. Trustkantoor dient na te gaan of transacties een economisch doel dienen
III. Trustkantoor valt niet onder reikwijdte van de meldingsplicht van ongebruikelijke transacties die Wwft voorschrijft

A. I, II, III
B. II en III
C. I en II
D. Alleen II

A

D

37
Q

Wwft vloeit voort uit verplichting genoemd in:

A. WvSr
B. FATF-aanbevelingen
C. Europese anti-witwasrichtlijn
D. Wft

A

C

38
Q

Welke verplichting is niet opgenomen in Wwft?

A. Zorgplicht
B. Bewaarplicht
C. Meldingsplicht
D. Opleidingsplicht

A

A

39
Q

Welk onderwerp was nieuw in NL wet sinds wwft?

A. Melden ongebruikelijke transactie
B. Identificeren cliënten
C. Cliëntonderzoek
D. Onderscheid tussen zwart geld en crimineel geld

A

C

40
Q

UBO is een persoon die:

A. Minstens 30% van onderneming bezit
B. Buitenlandse PEP
C. Vertegenwoordiger van NNP
D. zeggenschap kan uitoefenen

A

A

41
Q

Wat hoeft NIET te worden vastgesteld volgens Wwft?

A. Inkomenspositie relatie
B. Beoogd aard van relatie
C. Identiteit van de relatie
D. Doel van relatie

A

A

42
Q

Wat wordt bedoeld met risk-based cliënt onderzoek?

A. Diepgang onderzoek is afhankelijk van risico’s
B. Eerst wordt risico-inschatting gemaakt voordat cliëntonderzoek kan worden uitgevoerd
C. Na cliëntonderzoek word client ingedeeld in risico-categorie
D. cliëntonderzoek moet worden uitgevoerd indien bepaald risico zich voordoet

A

A

43
Q

Wat is juiste betekenis van identificeren en verifiëren?

A. Tonen ID-kaart
B. Vaststellen of iemand identiek is aan wie hij zegt te zijn
C. Identiteit aan nieuwe klant vragen
D. Vastleggen identiteitsgegevens

A

B

44
Q

Een gemachtigde wil rekening openen voor NP, wie moet geïdentificeerd worden?

A. Gemachtigde
B. Rekeninghouder
C. Gemachtigde en Rekeninghouder
D. UBO

A

C

45
Q

EVA

A

Frauderaadpleegsysteem gebruikt door banken

46
Q

VIS

A

Registratie van gestolen, vermiste of ongeldige ID bewijzen

47
Q

e-CTFSL

A

Sanctielijst

48
Q

FISH

A

Frauderaadpleegsysteem gebruikt door verzekeraars

49
Q

Welke ID-document mag niet worden geaccepteerd?

A. Iraans paspoort
B. Russisch rijbewijs
C. Nederlands vreemdelingendocument
D. Europese identiteitskaart

A

B

50
Q

Wat is het verschil tussen vals en vervalst ID-document

A. Vervalst is moeilijker te herkennen dan vals
B. Met vals ID-document is gefraudeerd, terwijl een vervalst document niet meer geldig is.
C. Vervalst ID-document is gerelateerd aan een van oorsprong origineel ID-document en een vals document niet
D. Gebruik van vals document wordt zwaarder bestraft.

A

C

51
Q

Wat zijn 5 onderdelen van clientacceptatie?

A
Identificatie
Verificatie 
Acceptatie
Monitoring 
Review
52
Q

Hoe moet worden voldaan aan de opleidingsverplichting van de Wwft

A. Door verzorgen periodieke opleiding voor medewerkers
B. Door aanbieden van een gecertificeerde opleiding voor compliance medewerkers
C. Door afnemen van een deskundigheidstoets voor bestuurders en commissarissen
D. Door aanbieden van een e-learning die vakbekwaamheidseisen beantwoordt

A

A

53
Q

Wat is het doel van monitoring cliënten en transacties

A. Vaststellen of gedrag en transacties van de client passen in het profiel
B. Cliënten indelen in juiste risicocategorie
C. Opsporen niet integere cliënten en verdachte transacties
D. Volgen van gedrag en transacties van cliënten tbv dienstverlening

A

A

54
Q

Wanneer moet een Review worden uitgevoerd?

A. Voorafgaand aan totstandkoming van een cliëntrelatie of uitvoering van een transactie
B. Als de instelling wordt geconfronteerd met onacceptabele relatie
C. In principe periodiek voor alle relaties
D. Bij transacties van ten minste €15.000,-

A

C

55
Q

Aangaan van relatie via afgeleide identificatie geschiedt via …… clientonderzoek

A

Verscherpt

56
Q

Openen van derdenrekening geschiedt via ……… clientonderzoek

A

Vereenvoudigd

57
Q

Wanneer incidentele transactie wordt verricht, is in beginsel …… clientonderzoek van toepassing

A

Regulier

58
Q

Ongebruikelijke transactie is transactie die:

A. Niet past in risicoprofiel
B. Voldoet aan subjectieve of objectieve indicator
C. Nooit eerder door client verricht
D. Afwijkt van gebruikelijke patroon

A

B

59
Q

Welke is een subjectieve indicator?

A. Contante transacties boven €15.000 waar omwisseling plaatsvindt naar grote coupures
B. Contante transacties boven €15.000 waar omwisseling plaatsvindt naar vreemde valuta
C. Transacties met (door minister) aangewezen landen
D. Transacties waarbij aanleiding is om veronderstellen dat ze te maken kunnen hebben met Ww of TF

A

D

60
Q

Instelling die vermoedt dat transactie te maken heeft met witwassen, voert de transactie
…1… uit en meldt deze …2… als ongebruikelijke transacties

A. niet/niet
B. wel/wel
C. niet/wel
D. wel/niet

A

C

61
Q

Waarvoor dient het stelsel van ‘vrijwaring’ uit Wwft voor?

A. Om instellingen te vrijwaren van straf- en civielrechtelijke aansprakelijkheid bij doen van meldingen van ongebruikelijke transacties
B. Om instellingen te vrijwaren van aansprakelijkheid bij uitvoeren van ongebruikelijke transacties, indien deze eerst gemeld is aan officier v justitie
C. Instellingen kunnen door vrijwaren zaken doen met criminelen, zodat justitie onderzoek kan doen
D. Door vrijwaring bij MOT meldingen vervalt iedere vorm van aansprakelijkheid. Waardoor er geen reputatieschade kan ontstaan indien ze hebben meegewerkt aan witwassen.

A

A

62
Q

Eigenaresse van enkele boetieks stort dagelijks opbrengst van winkels. Ook regelmatig vreemde valuta. Nu wil zij t.w.v. €16.0000 diverse vreemde valuta storten. Moet deze transactie gemeld worden?

A. Niet melden, het is geen ongebruikelijke transactie
B. Wel melden, er is sprake van een contante wissel transactie
C. Wel melden, er is aanleiding om te veronderstellen dat deze transactie te maken kan hebben met witwassen
D. Transactie niet uitvoeren en ons voorgenomen transactie melden omdat er sprake is van witwassen

A

A

63
Q

Waardoor treden er ten gevolge van de anti-witwaswetgeving verschuivingseffecten op naar andere landen en sectoren?

A. Criminele organisaties geen internationaal te werk en bestaan uit leden met verschillende nationaliteiten
B. Criminaliteit wordt steeds lucratiever en de miljardenopbrengsten worden verspreid
C. De Nederlandse aanpak bij de bestrijding van witwassen in de financiële sector is intensief, waardoor de crimineel makkelijke en veilige methode zoekt
D. Witwassen is er Nederland als misdrijf strafbaar gesteld

A

C

64
Q

Wat is het antwoord van de Nederlandse overheid op de verschuiving’s effecten naar andere sectoren

A. Het onder de anti-witwaswetgeving brengen van nieuwe instellingen
B. De nieuwe strafbaarstelling van witwassen in het wetboek van strafrecht
C. Verruiming van het toezicht op onder toezicht staande instellingen
D. Het publiceren van guidance voor normadressanten en daarmee wijzen op de risico’s die men loopt

A

A

65
Q

Naar welke landen wijken criminele en witwassers bij voorkeur uit om een criminele opbrengsten wit te wassen

A. Niet-westers georiënteerde landen
B. Landen die niet zijn aangesloten bij de VN
C. Landen waar men de FATF aanbevelingen niet of slecht uitvoert
D. Naar landen met een vrije markt en een democratisch bestuur

A

C

66
Q

Waarom treden er weinig of geen verschuiving’s effecten op vooruit West-Europa naar bijvoorbeeld Aruba?

A. De geografische afstand is te groot voor een succesvolle verschuiving
B. Heb transactie verkeer op Aruba wordt grotendeels in dollars gedaan wat een extra risico geeft voor strafvervolging door Amerika
C. Er zijn onvoldoende mogelijkheden het geld ter plaatsen in de legale economie te investeren
D. Aruba kent een preventieve en repressieve anti witwaswetgeving

A

D

67
Q

DNB Heeft toenemende zorgen omtrent het structureren van gelden via Nederland. De legale commanditaire vennootschap constructie kan worden misbruikt voor illegale praktijken welke sector is daar met name gevoelig voor?

A. Bancair dienstverleners
B. Vastgoedhandelaren
C. Trust kantoren
D. Grondstoffenhandelaren

A

C

68
Q

De toezichthouders, belast met het toezicht op de naleving van de WWFT, zijn aangewezen in:

A. Wetboek van strafrecht
B. Wet op financieel toezicht
C. Besluit aanwijzing toezichthouders WWFT
D. Algemene wet bestuursrecht

A

C

69
Q

Welke toezichthouder is verantwoordelijk voor het toezicht op naleving van de Wwft door advocaten?

A. De Nederlandsche bank
B. bureau financieel toezicht
C. Autoriteit financiële markten
D. Belastingdienst/bureau toezicht WWFT

A

B

70
Q

Wie benoemd de compliance officer bij een beleggingsonderneming?

A. Autoriteit financiële markten
B. De Nederlandse bank
C. Hoogste bestuur orgaan van de beleggingsondernemingen
D. Hoogste toezichtsorgaan van de beleggingsondernemingen

A

C

71
Q

Welke rol zou een compliance officer kunnen vervullen op het gebied van CDD?

A. Aanhouden van een medewerker die wordt verdacht van witwassen
B. Fiatteren van hoog risico klanten
C. Informeren van klanten over meldingen van ongebruikelijke transacties
D. Mogelijke advies rol bij de acceptatie van PEP’s

A

B