zelfmanagment en compliance ziektelast vanuit het patiënten perspectief Flashcards

1
Q

wat zijn een paar verschillen tussen astma en COPD?

A

astma komt voor op alle leeftijden, is erfelijk er is sprake van een reversibele vernauwing. Wanneer de prikkel weer weg is gaat de luchtweg weer openstaan
COPD: vooral bij 40+ is een verworven ziekte, heeft een negatief stempel, hyperinflatie en niet reversibel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoezo komt het dat een COPD patiënt niet meer op zijn eigen niveau terug komt

A

door de longaanval bewegen ze nauwelijks en verliezen ze spiermassa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoezo gaan veel COPD patiënten over hun grenzen heen?

A

Door een kloof tussen willen en kunnen. Ze krijgen te maken met verlies door hoog ambitieniveau wat lichaam niet meer aankan. Moeten ambitieniveau aanpassen, maar veel blijven hier tegen vechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is zelfmanagement?

A

De mogelijkheid van het individu om de symptomen, behandeling, fysieke en psychosociale consequenties en veranderingen in levensstijl te managen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom zelfmanagement?

A

door vergrijzing en verbetering van de zorg neemt de zorgvraag de komende jaren toe. Zelfmanagement is nodig om de zorgvraag van de komende jaren aan te kunnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de neerwaartse spiraal bij COPD patiënten?

A

kortademigheid bij inspanning –> angst –> vermijden inspanning –> conditieverlies –> kortademigheid bij lichte inspanning –> toename angst –> verdere vermijding –> Verder conditieverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke 5 kernbegrippen leiden bij COPD tot bepalen van de ziektelast?

A

fysiologische stoornis, klachten, beperkingen, kvl en adaptatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke aspecten spelen een rol om te komen tot goede astmacontrole?

A

goede communicatie met behandelaars
zelfmonitoring van astma om achteruitgang te herkennen en astma aanvallen op te vangen/voorkomen
gezondheidsbevorderend gedrag: niet roken, bewegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de relatie tussen astma, psychosociale factoren en interventies in grote lijnen?

A

De patiënt moet voldoende steun krijgen vanuit de omgeving en zichzelf om de interventie aan te kunnen en afspraken na te komen. Patiënt staat er dus zelf voor om lichamelijke beperkingen en aandoeningen aan te passen. Een steunende omgeving kan dus helpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat wordt er bedoeld met integrale benadering?

A

naast fysieke factoren ook aandacht voor psychische en sociale.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is vermijdingsgedrag?

A

bepaalde plaatsen, activiteiten zal vermijden om angst te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke 4 fasen in verliesproces?

A

Ontkenning
weerstand
leed, droefheid
acceptatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke vaardigheden dient de hulpverlener te kennen voor motivational interviewing?

A
empathie tonen
meegaan met weerstand
support patiënt dat de patiënt verantwoordelijk is voor kiezen van zijn/haar gedrag
coachen
reflexteren = ambivalentie benoemen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is doctors delay?

A

de dokter onderschat de problemen, waardoor de diagnose pas later gesteld wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is patiënt delay?

A

patiënt presenteert de problemen niet, of is niet gemotiveerd om aan te passen aan de ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welke rol kan de NCSI spelen in motivational interviewing?

A

kijkt naar de hele ziektelast en maakt ambivalentie duidelijk. Stukje bewust worden en diepgang in het verhaal krijgen. de patiënt kan zich makkelijk openstellen

17
Q

wat is compliance?

A

moeten instructies opvolgen

18
Q

adherence?

A

dit moet je doen, ben je het daar mee eens/

19
Q

concordance?

A

samenewrking tussen hulpverlening en patiënt

20
Q

wat zijn voorspellers voor therapieontrouw?

A
depressie
verminderd cognitief functioneren
bijwerkingen
slechte arts-patiënt relatie
complexe behandeling
21
Q

welke 5 componenten moeten betrokken zijn in een zelfmanagementprogramma?

A

advies en ondersteunen stoppen met roken
zelf herkennen en behandelen exacerbaties
fysieke activiteit
voedingsadvies
dyspnoe management = hoe kunnen ze omgaan met benauwdheid