Zeit Flashcards
1
Q
Der Zeitgeist
A
de tijdsgeest: de kenmerkende manier van denken en handelen
2
Q
Zeitweise
A
tijdelijk/zo nu en dan
3
Q
Der Zeitdruck
A
Tijdsdruk
4
Q
Der Zeitpunkt
A
tijdstip
5
Q
zeitraubend
A
Tijdrovend
6
Q
unheimlich
A
akelig/onheilspellend
7
Q
Die Gegenwart
A
tegenwoordig
8
Q
Zeitaufwendig
A
tijdrovend
9
Q
Der Zeitraum
A
tijdsbestek
10
Q
zeitgleich
A
gelijktijdig
11
Q
zeitsparend
A
tijdsbesparend
12
Q
zeitlos
A
tijdloos
13
Q
vermeiden, vermieden, die Vermeidung
A
vermijden
14
Q
die Lebensspanne
A
levensduur
15
Q
das Zeitalter
A
tijdperk