Wichtige Wortverbindungen Flashcards
1
Q
etwas anklingen lassen (lässt, liess, hat lassen)
A
het tipje van de sluier. Al iets over een bepaald onderwerp zeggen, maar nog niet alles prijsgeven,
2
Q
einen Beruf ausüben
A
een beroep uitoefenen
3
Q
im Grunde genommen
A
fundamenteel
4
Q
etwas auf sich halten (hält, hielt, hat gehalten)
A
iets voor jezelf houden
5
Q
Hohn und Spott
A
minachting en spot
6
Q
Jemand Paroli bieten (bietet, bot, hat geboten)
A
tegen iemand opkomen: de grens aangeven.
7
Q
Platz schaffen für (schaft, schuf, hat geschaffen)
A
ruimte maken voor
8
Q
Den überblick verlieren über (verliert, verlor, hat verloren)
A
Het overzicht verliezen
9
Q
Jemand schlecht dastehen lassen (lässt, liess, hat lassen)
A
Iemand er slecht uit laten zien
10
Q
voll und ganz
A
geheel