words caput 8 Flashcards
1
Q
regnum
A
het koninkrijk, de heerschappij
2
Q
signum
A
het teken
3
Q
gens
A
gentis, v
het geslacht, de volksstam
4
Q
sedes
A
sed-is, V
de zitplaats, de verblijfplaats
5
Q
certamen
A
certamin-is, O
de wedstrijd
6
Q
pectus
A
pector-is, O
de borst, het hart, het verstand
7
Q
currus
A
currus,
de renwagen
8
Q
cursus
A
cursus,
de loop, de koers
9
Q
metus
A
metus
de vrees
10
Q
fides
A
fidei
de trouw, het vertrouwen, het gegeven woord
11
Q
spes
A
spei
de hoop
12
Q
singuli
A
~ae, ~a
elk één, afzonderlijk