words caput 4 Flashcards
1
Q
legatus
A
gezanten
2
Q
ludus
A
het spel/ de school
3
Q
populus
A
het volk
4
Q
imperator
A
imperatoris, M de opperbevelhebber
5
Q
sol
A
solis M ,de zon
6
Q
legio
A
legionis V het legioen
7
Q
pax
A
pacis V de vrede
8
Q
ius
A
iuris O het recht
9
Q
munus
A
muneris O de taak / het geschenk
10
Q
nudus
A
naakt / beroofd van
11
Q
excitare
A
excito (op)wekken
12
Q
imperare
A
impero, bevelen; opeisen
13
Q
mandare
A
mando, toevertrouwen; opdragen
14
Q
portare
A
porto, dragen
15
Q
solere
A
soleo, gewoon zijn
16
Q
vincire
A
vincio, binden; boeien
17
Q
fere
A
bijna; meestal
18
Q
ubi
A
toen; waneer
19
Q
puer
A
pueri, de jongen
20
Q
liberi
A
liberorum, de kinderen
21
Q
vir
A
viri, de man
22
Q
ager
A
agri, het veld
23
Q
liber
A
libri, het boek
24
Q
magister
A
magistri, de meester
25
liber
libera, liberum vrij
26
miser
misera, miserum ongelukkig
27
aeger
aegra, aegrum ziek
28
niger
nigra, nigrum zwart
29
pulcher
pulchra, pulchrum mooi
30
sacer
sacra, sacrum heilig; gewijd
31
noster
nostra, nostrum ons; onze
32
vester
vestra, vestrum jullie
33
cibus
het voedsel
34
gloria
de roem
35
victoria
de overwinning
36
beneficium
de weldaad
37
praemium
de beloning
38
maximus
zeer groot; grootste
39
laudare
laudo, prijzen
40
nuntiare
nuntio, melden
41
optare
opto, wensen
42
parere
pareo, gehoorzamen
43
praebere
praebeo, aanbieden
44
quis
wie?
45
quid
wat?
46
peulla
het meisje
47
notus
bekend
48
verus
waar; echt
49
temptare
tempto, proberen; op de proef stellen
50
ardere
ardeo, branden
51
iacere
iaceo, liggen
52
placere
placeo, bevallen; aanstaan
53
cito
snel
54
quo
waarheen?
55
ergo
dus
56
oculus
het oog
57
auxilium
de hulp
58
bracchium
de arm
59
verbum
het woord
60
auris
auris, V het oor
61
durus
hard
62
maestus
treurig
63
vivus
levend
64
orare
oro, bidden; smeken
65
maerere
maereo, treuren
66
locus
de plaats; de gelegenheid
67
ramus
de tak
68
causa
de oorzaak; de reden; het proces
69
cena
het avondmaal
70
hora
het uur
71
villa
de villa; het landgoed
72
consilium
het overleg; de raad; het plan
73
pretium
de prijs
74
flos
floris, M de bloem
75
arbor
arboris, V de boom
76
plenus
vol
77
invitare
invito, uitnodigen
78
haerere
haereo, vastzitten