words caput 6 Flashcards
copia
de hoeveelheid; de gelegenheid
sermo
sermonis M, het gesprek; het taalgebruik
vates
vatis M, de waarzegger; de dichter
voluntas
voluntatis V, de wil
aureus
gouden
medius
middelste; het midden van
obscurus
duister; onbeduidend
brevis
~, breve; brevis kort
mortalis
~, mortale; mortalis sterfelijk
nobilis
~,nobile; nobilis adellijk; beroemd
omnis
~,omne; omnis geheel; elk
omnes
~, omnia; omnium alle
tristis
~,triste; tristis droevig
audax
~,~;audacis moedig; overmoedig
dives
~,~; divitis rijk
ferox
~,~; ferocis woest; uitdagend
ingens
~,~; ingentis reusachtig
sapiens
~,~; sapientis wijs; verstandig
celer
celeris, celere; celeris snel
incitare
incito aanvuren
complere
compleo vullen
adhuc
tot nu toe; nog altijd
diu
lange tijd
fortis
~, forte; fortis dapper; sterk
praeda
de buit; de prooi
crudelis
~, crudele; crudelis wreed
difficilis
~, difficile; difficilis moeilijk
facilis
~, facile; facilis gemakkelijk
gravis
~, grave; gravis zwaar; ernstig
levis
~, leve; levis licht
similis
~,simile; similis gelijk aan; gelijkend op
utilis
~, utile; utilis nuttig
atrox
~,~; atrocis vreselijk
felix
~,~;felicis gelukkig
pauper
~,~; pauperis arm
vetus
~,~; veteris oud
acer
acris, acre; acris scherp; fel