Woordenschat blok 4 Flashcards
1
Q
aforisme
A
korte, kernachtige spreuk
2
Q
badinerend
A
spottend
3
Q
bestendigen
A
laten voortduren, handhaven
4
Q
bühne
A
toneel, podium
5
Q
causaliteit
A
oorzakelijkheid
6
Q
coherent
A
samenhangend
7
Q
constatering
A
vaststelling
8
Q
demografisch
A
wat betreft de bevolkingsopbouw
9
Q
dystopie
A
een samenleving met alleen maar negatieve eigenschappen
10
Q
engagement
A
betrokkenheid
11
Q
fenomenaal
A
buitengewoon, fantastisch
12
Q
finesses
A
kleine onderdelen
13
Q
futiliteit
A
kleinigheid
14
Q
hiërarchisch
A
opgebouwd uit rangen en standen
15
Q
interpretatie
A
verklaring
16
Q
interveniëren
A
tussenbeide komen