Woordenschat blok 3 Flashcards
1
Q
altruïsme
A
je handelwijze laten bepalen door de belangen van anderen
2
Q
ambivalent
A
tegenstrijdig
3
Q
apert
A
overduidelijk
4
Q
arbitrair
A
willekeurig, eigenmachtig
5
Q
bagatelliseren
A
als iets onbeduidens voorstellen of behandelen
6
Q
buitenproportioneel
A
onevenredig, buitensporig
7
Q
causaliteit
A
verband tussen oorzaak en gevolg
8
Q
cognitie(boeken)
A
kennis, om iets te leren
9
Q
criteria
A
beoordelingspunten, normen
10
Q
dilemma
A
lastige keus tussen twee onaangename zaken
11
Q
discutabel
A
aanvechtbaar
12
Q
dispensatie
A
vrijstelling, ontheffing
13
Q
dissident
A
afwijkend, andersdenkend
14
Q
electoraal
A
van/door kiezers
15
Q
excentriek
A
buitenissig, zonderling