woordenlijst studentenarbeid Flashcards
Voltijdse leerplicht
Alle weekdagen ben je verplicht van om onderwijs te volgen.
Deeltijds onderwijs
Vanaf 16 jaar kun je een combinatie volgen van naar school gaan en gaan werken.
Arbeidsovereenkomst
Arbeiderscontract
Een overeenkomst waarbij een persoon, de werknemer, zicht ertoe verbindt tegen loon zijn arbeid ten dienste te stellen van een ander persoon, de werkgever, en onder diens gezag arbeid te verrichten.
Loon
Een vergoeding die een arbeider krijgt (veelal in de vorm van geld).
Proeftijd
De eerste drie dagen dat je als student aan de slag gaat worden automatisch beschouwd als een proefperiode.
Tijdens deze periode kun je ontdekken of het werk iets voor jou is en of de werkgever je geschikt vind.
Paritair comité
Dit is een samenstelling van werknemers en werkgevers die samen onderhandelen over de arbeidersvoorwaarden voor de sector.
Een ondernemingsgraad
Hierin hebben de werknemers inspraak in de onderneming.
Vakbond
Een organisatie die de individuele en collectieve belangen van de werknemers verdedigt.
Opzeggingstermijn
De periode die je nog moet werken nadat je je ontslag hebt gekregen of nadat je ontslag hebt genomen.
Arbeidsreglement
Een document met daarin de arbeidersvoorwaarden die in de onderneming van toepassing zijn en de rechten en plichten van een werkgever en werknemer.
Arbeidsduur
De tijd die je per week voor de onderneming werkt.
Collectieve arbeidsovereenkomst
CAO
Bevat afspraken over de arbeidsomstandigheden die gemaakt worden tussen werknemers en werkgevers uit een bepaalde sector.
Bezoldiging
Vergoeding voor de arbeid (=loon)
Wedde
Salaris
Het loon van een bediende.
RSZ-bijdrage
rijksdienst voor sociale zekerheid
Dit is een bijdrage (deel van je loon) die je levert aan het rsz. Hierdoor kan je rekenen op een aanvullend inkomen zoals kinderbijslag, vervangingsinkomen…