woordenlijst studentenarbeid Flashcards

1
Q

Voltijdse leerplicht

A

Alle weekdagen ben je verplicht van om onderwijs te volgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Deeltijds onderwijs

A

Vanaf 16 jaar kun je een combinatie volgen van naar school gaan en gaan werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Arbeidsovereenkomst

Arbeiderscontract

A

Een overeenkomst waarbij een persoon, de werknemer, zicht ertoe verbindt tegen loon zijn arbeid ten dienste te stellen van een ander persoon, de werkgever, en onder diens gezag arbeid te verrichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Loon

A

Een vergoeding die een arbeider krijgt (veelal in de vorm van geld).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Proeftijd

A

De eerste drie dagen dat je als student aan de slag gaat worden automatisch beschouwd als een proefperiode.
Tijdens deze periode kun je ontdekken of het werk iets voor jou is en of de werkgever je geschikt vind.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Paritair comité

A

Dit is een samenstelling van werknemers en werkgevers die samen onderhandelen over de arbeidersvoorwaarden voor de sector.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Een ondernemingsgraad

A

Hierin hebben de werknemers inspraak in de onderneming.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vakbond

A

Een organisatie die de individuele en collectieve belangen van de werknemers verdedigt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Opzeggingstermijn

A

De periode die je nog moet werken nadat je je ontslag hebt gekregen of nadat je ontslag hebt genomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Arbeidsreglement

A

Een document met daarin de arbeidersvoorwaarden die in de onderneming van toepassing zijn en de rechten en plichten van een werkgever en werknemer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Arbeidsduur

A

De tijd die je per week voor de onderneming werkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Collectieve arbeidsovereenkomst

CAO

A

Bevat afspraken over de arbeidsomstandigheden die gemaakt worden tussen werknemers en werkgevers uit een bepaalde sector.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bezoldiging

A

Vergoeding voor de arbeid (=loon)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wedde

Salaris

A

Het loon van een bediende.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

RSZ-bijdrage

rijksdienst voor sociale zekerheid

A

Dit is een bijdrage (deel van je loon) die je levert aan het rsz. Hierdoor kan je rekenen op een aanvullend inkomen zoals kinderbijslag, vervangingsinkomen…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bedrijfsvoorheffing

A

Een voorschot op je definitieve personenbelasting die elke werknemer op zijn inkomsten moet betalen.

17
Q

Het inkomstjaar

A

Dit is het jaar waarin je inkomsten verdiend hebt.

18
Q

Het aanslagjaar

A

Dit is het jaar dat volgt op het inkomstenjaar waarop je belastingen berekend worden.

19
Q

Het bruto belastbaar loon

A

De som van alles bruto-inkomsten die je gedurende het volledige kalenderjaar ontvangen hebt.

20
Q

Een forfaitaire vrijgestelde schijf

A

Dit is een bedrag waarop geen belastingen geheven worden.

21
Q

Alimentatiegeld

A

Een bijdrage in de kosten voor het levensonderhoud van een kind dat een gescheiden partner ontvangt van de andere partner. Deze inkomsten komen het kind toe.