Woordenlijst sparen en beleggen Flashcards
Vermogen
Het geld dat op een spaarrekening staat.
Rente
Interest
De vergoeding die je voor het uitlenen van je geld krijgt van diegene aan wie je geld leent.
Geldcreatie
Hierbij gaat de bank geld lenen aan mensen die eigenlijk afkomstig is van andere rekeningen. Die rekening vanwaar ze geld halen verliest echter geen geld. Ze geld gaan creëren om leningen te kunnen geven. Via rente krijgt de bank extra geld terug.
Liquide
Geld dat meteen ter beschikking staat.
Beschermingsfonds voor financiële diensten
Dit is een beschermingsfonds die zorgt voor een uitbetaling aan spaarders als hun financiële instelling failliet gaat.
Inflatie
De waarde van ons geld is gedaald.
Basisrente
De rente op een spaarrekening of spaarverzekering waarop de spaarder altijd recht heeft.
Getrouwheidspremie
Premie die je krijgt omdat je je geld gedurende 12 maanden onafgebroken op je rekening laat staan.
Roerende voorheffing
Dit is een belasting die je betaald op de gekregen interest. Als je je interest krijgt is de roerende voorheffing er al afgetrokken.
Zichtrekening
Een rekening waar je je dagelijkse betalingen voor aankopen van goederen en diensten mee betaald.
Spaarrekening
Op deze rekening staat geld die je op elk moment kan opvragen. Daarnaast is dit geld die de bank gebruik om leningen af te sluiten. Doordat de bank gebruik maakt van jou geld krijg je een intrest op het geld die op je rekening staat als beloning.
Termijnrekening
Dit is een rekening waarop je je geld vastzet voor een bepaalde periode. Je krijgt hierop rente als beloning. Je ka echter niet je geld opvragen wanneer je dit wilt.
Aandeel
Je investeert je geld in een onderneming en wordt als het ware een mede-eigenaar.
Obligatie
Dit zijn verhandelbare leningen uitgegeven door een onderneming of de overheid. Je wordt als het ware een schuldeiser.
Kasbon
Een lening die is uitgegeven door de bank. Je leent geld aan een financiële instelling. je krijgt rente terug en op de vervaldag van de lening betaald de bank je de hoofdsom terug.