Woordenlijst belastingen betalen Flashcards
Loonwig
Het verschil tussen de loonkosten van de werkgever en het nettoloon dat de werknemer ontvangt.
Brutoloon
Het loon dat je met je werkgever afgesproken hebt.
RJV
Rijksdienst voor de jaarlijkse vakantie
Belastbaar loon
Dit is het brutoloon waar de RSZ al van is betaald.
Commissieloon
Dit een variabel bedrag dat de werknemer krijgt naast het vaste loon.
Klein verlet
Dit zijn bijkomende betaalde verlofdagen voor bijvoorbeeld familiegebeurtenissen, huwelijk, overlijden…
Eindejaarspremie
Dertiende maand
Dit is een vergoeding voor een jaar prestaties.
Bedrijfsvoorheffing
Een voorschot aan belastingen dat je op je loon betaalt.
Nettoloon
Het bedrag dat overblijft nadat van het brutoloon de rsz-bijdragen en de bedrijfsvoorheffing werden afgetrokken.
Bijzondere bijdragen
Dit zijn sociale bijdragen die slecht in bepaalde omstandigheden betaald moeten worden.
Belastbare tijdperk
Het inkomstenjaar.
Dit is het jaar dat vooraf gaat aan het aanslagjaar.
Op dit jaar baseren ze zich om je belastingen op te maken.
Belastbaar inkomen
Dit vormt de basis waarop belastingen worden berekend.
Fiche 281.10
Deze fiche is een de som van de maandelijkse loonbrieven die je van je werkgever krijgt.
Het is een samenvatting van de beroepsinkomsten en het is een controlemiddel om te zien als niet vergeten bent om bepaalde inkomsten aan te geven.
Progressieve belasting
Hoe meer je verdient hoe meer belastingen je betaald.
Aanslagbiljet
Dit is een belastingberekening waar je kunt zien of je belastingen terugkrijgt of moet betalen.