Woordenlijst economisch inzicht Flashcards

1
Q

BBP

Bruto binnenlands product

A

De som van de waarde van alle goederen en diensten die een land in een jaar produceert. Dit vertelt iets over de welvaart in een land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Conjuctuur

A

Goede en slechte economische periodes wisselen elkaar voortdurend af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoogconjuctur

A

Het gaat op economisch vlak goed in een land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Laagconjuctuur

A

Het gaat op economisch vlak minder goed in een land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Per capita

A

Per inwoner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Recessie

A

Een terugval of daling van het bbp gedurende twee opeenvolgende kwartalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Expansie

A

Een herstel of groei van de productie die boven de trend ligt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

De trend

A

Dit geeft de evolutie van de productiecapaciteit van een economie weer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Inflatie

A

Je koopkracht daalt doordat er een hoge vraag naar goederen en diensten is in een periode van hoogconjunctuur. Hierdoor gaan de prijzen van goederen en diensten gaan stijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Deflatie

A

Een stijging van koopkracht. Er is namelijk een daling van prijzen van goederen en diensten doordat er een overaanbod van goederen op de markt is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly