Woordenlijst O-R Flashcards

1
Q

Occlusie

A

Effect dat afsluiting van de gehoorgang de eigen stem dof doet klinken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Octaaf

A

Interval tussen twee tonen waarvoor geldt dat de frequentie van de ene toon precies het dubbele is van die van de andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Onvolledige recruitment

A

Het gehoor vertoont weliswaar recruitment maar tevens een verhoogde UCL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Oplossend vermogen

A

Beschrijft hoe klein het verschil tussen twee prikkels die in 1 facet verschillen mag zijn om het verschil nog waar te nemen; zelfde als resolutie of scheidend vermogen; we onderscheiden spectrale (frequentie-), temporele, spatiele en intensiteitsresolutie; de laatste wordt ook contrastgevoeligheid genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Otitis externa

A

Ontsteking in of van de uitwendige gehoorgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Otosclerose

A

Het vastgegroeid zijn van de stapes (stijgbeugel) in het ovale venster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Otoscopie

A

Het visueel inspecteren van de gehoorgang en trommelvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ototoxisch

A

Giftig voor het oor, slechthorendheid veroorzakend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Overhoordrempel

A

Interaurale verzwakking van de hoofdtelefoon voor de onderzoeken frequentie van het meetoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Overhoren

A

Door mechanische eigenschappen van telefoon of beengeleider wordt feitelijk het verkeerde oor gemeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Overrecruitment

A

Recruitment met sterk verlaagde pijndrempel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Paramedisch

A

Beroep in de gezondheidszorg vallend onder de wet BIG dat niet valt onder de medische beroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Pascoe-audiometrie

A

Methode om luidheidopbouw in kaart te brengen op basis van subjectieve beoordeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Patroonherkenning

A

Het herkennen van een geluid onafhankelijk van het bekend zijn van contextinformatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Perceptief

A

Bepaald door de waarneming, perceptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Perceptief verlies

A

Gehoorverlies, veroorzaakt door een binnenooraandoening of een stoornis in hogere hoorcentra

17
Q

Perilymfe

A

Vloeistof in het binnenoor tussen de botwand en het vliezig labyrint; ook aanwezig in scala tympani en scala verstibuli

18
Q

Periode

A

Periode of trillingstijd van een trilling is de tijdsduur tussen twee opeenvolgende tijdstippen met gelijke fase. De periode T is het omgekeerde van de frequentie f, en wordt in het SI-stelsel in seconden uitgedrukt.

19
Q

Pitch

A

Toonhoogte

20
Q

Plaatstheorie van Von Bekesy

A

De toonhoogte zou bepaald worden door de waarnemingsplaats in het binnenoor

21
Q

Plomp-test

A

Test op het kunnen verstaan van zinnen in gedefinieerde ruis

22
Q

Presbyacusis

A

Oudersomsslechthorendheid t.g.v. degeneratieve veranderingen in de hogere auditieve centra (retrocochleair)

23
Q

Psychoakoestiek

A

De wetenschap die zich bezighoudt met hoe mensen geluid waarnemen; het gaat hier vooral om de relatie tussen subjectieve waarneming (psychologie) en objectieve natuurkundige aspecten (akoestiek) van klank

24
Q

Psychofysica

A

Vakgebied waarin verband gelegd wordt tussen aangeboden stimulus en waarneming

25
Q

Recruitment

A

Abnormale luidheidsopbouw bij cochleair verliezen; de luidheidswaarneming neemt sneller toe bij intensiteiten vlak boven de gehoordrempel dan bij goedhorende

26
Q

Redundantie

A

Letterlijk overvloedigheid of overbodigheid; informatie die net zo goed weggelaten kan worden. WOorden of zinnen kun je vaak raden ook als niet alles 100% hebt verstaan. Onzinwoorden zijn daardoor laagredundant (slecht voorspelbaar) zinnen zoals bijv. Plompzinnen juist hoogredundant. De redundantie vergroot de steilheid van een spraakcurve

27
Q

Reflexdecay

A

Verval van de stapediusreflex

28
Q

Refractaire periode

A

De hersteltijd van een cel voordat die opnieuw kan reageren

29
Q

Regressie

A

Terugloop van verstaanvaardigheidsscore bij verhoging intensiteit nadat het maximum is bereikt; hangt samen met recruitment

30
Q

Reissner, membraan van

A

Dunne scheidingswand tussen scala media en scala vestibuli

31
Q

Resolutie

A

Zie oplossend vermogen

32
Q

Resonantie

A

Het zeer sterk meetrillen van een lichaam met een ander trillend voorwerp als de frequentie overeenkomt met een eigenfrequentie van het lichaam; buiten de eigenfrequenties zal het systeem slechts weinig meetrillen

33
Q

Rinne, Proef van

A

Stemvorktest om geleidingsverlies en perceptief gehoorverlies te onderscheiden

34
Q

Roll over

A

Abnormale regressie in discriminatiecurve bij spraaksterkten lager dan de gemiddelde UCL