Woordenlijst D-F Flashcards

1
Q

daPa

A

Decapascal, afgeleide eenheid van druk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Decibel

A

Dimensieloze eenheid die gebruikt wordt om de verhouding van twee grootheden weer te geven. dB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Deregulering

A

Vereenvoudiging en vermindering van de regelgeving bijv. de wijziging van de regels voor de hoortoestel verstrekking per 01-01-2004

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Desynchronisatie

A

Neuronen vuren onregelmatig en niet simultaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Detectie

A

Vermogen van het oor om de aanwezigheid van een geluidsignaal vast te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Differentiaaldiagnostiek

A

Aangeven welke ziekten of aandoeningen de geconstateerde afwijking kunnen veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Differentiële drempel

A

Grootte van de verandering van een stimulus die noodzakelijk is om een juist waarneembaar verschil in sensatie te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Discrepantie

A

Tegenstrijdigheid, tegenspraak, tegenovergestelde van consistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Discriminatie

A

Vermogen van het oor om geluiden te onderscheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Druktransformatie

A

Mechanisme waardoor de druk vergroot of verkleind wordt zonder dat energie verloren gaat of wordt toegevoegd (afgezien van onvermijdelijke wrijvingsverliezen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Dynamisch bereik

A

Intensiteitsinterval tussen het net hoorbaar zijn en onaangenaam hard worden van een toon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Effectieve geluidsdruk

A

Effectieve waarde van de geluidsdruk; wordt gebruikt als men een soort gemiddelde wil weten zonder nadere informatie te hoeven geven over de frequentie en/of golfvorm van de spanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Efferente gehoorbanen

A

Dalende gehoorbanen, leiden informatie van hogere auditieve centra naar perifere centra

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Eigenfrequentie

A

De frequentie (of een van de frequenties) waarmee een systeem zal gaan trillen als het vanuit een evenwichtspositie wordt bewogen en vervolgens wordt losgelaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Endolymfe

A

Vloeistof met hoog kaliumgehalte die zich in de scala media en het vliezig labyrint bevindt; “endo-“ betekent “binnenin”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Excitatie

A

Stimuleren tot het afgeven van actiepotentialen door depolarisatie (=afname celpotentiaal) van neuron

17
Q

Exitatiekromme

A

Exitatiepatroon op het bislair membraan bij aanbieding van een zuivere toon

18
Q

Expansie

A

Uitdijing, het tegenovergestelde van compressie of inkrimping

19
Q

Exponentieel

A

Wiskundige term die een toename aangeeft evenredig aan de eigen grootte. Iedere grootheid die per eenheid langs de horizontale as met dezelfde factor toeneemt, is een exponentiële functie; gebruikt men voor de verticale as een logaritmische schaal dan ontstaat een rechte lijn

20
Q

Fasekoppeling

A

Het verschijnsel dat een actiepotentiaal alleen optreed bij een bepaalde fase van de trilling van het basilair membraan

21
Q

Fatigue

A

Afnemende gevoeligheid bij langdurige expositie van geluid, bovenmatige vermoeibaarheid- uitputbaarheid

22
Q

Filterverwerking

A

Het selectief doorlaten of verzwakken van geluidstrillingen in een bepaald frequentiegebied

23
Q

Fletcher-index (FI)

A

Maat voor gehoorverlies: het gemiddelde van de hoordrempels bij 1/2, 1 en 2 kHz; ook wel lage Fletcher-index genoemd

24
Q

Fletcher- Munsoncurve

A

Lijn van gelijke luidheid over het hele frequentiebereik van het menselijk oor, experimenteel vastgesteld door H. Fletcher en W.A. Munson

25
Q

Fluistertest

A

Hoortest met gefluisterde woorden

26
Q

Foneem

A

Kleinste eenheid van een spraakuiting die nog belangrijk is voor de betekenis van die spraakuiting

27
Q

Foon

A

Soort eenheid van luidheid gebaseerd op het vergelijken van de aangeboden tonen met tonen van 1000 Hz

28
Q

Formant

A

De maxima in de frequentiespectra van de verschillende klinkers; de eerste twee formanten bepalen welke klinker je hoort

29
Q

FOSS

A

Federatie van Ouders van Slechthorende kinderen en van kinderen met Spraak-taalmoeilijkheden

30
Q

Frequentie

A

Aantal trillingen per seconde, uitgedrukt in hertz Hz

31
Q

Functiestoornis

A

Verlies of verstoring van fysiologische of mentale eigenschappen van het menselijk organisme

32
Q

Functioneel gehoorverlies

A

Gehoorverlies dat wel wordt ervaren maar zonder objectiveerbare afwijking van het gehoororgaan

33
Q

Functionele diagnostiek

A

Onderzoek naar het functioneren van de client; het betreft de praktische vaardigheden (ICF) die de client nodig heeft om in de gekozen omgeving met succes en naar tevredenheid te kunnen wonen, werken, leren of sociale contacten hebben