Triage

Question 1

NOAH

Answer 1

Nationaal overleg audiologische hulpmiddelen

Question 2

NOAH3-protocol

Answer 2

Zorgmodel hoortoestelaanpassing sinds 2008

Question 3

StAr

Answer 3

Stichting Audicienregister. Bewaakt de kwaliteit van de vakopleiding audicien en zorg voor bij- en nascholing. Ontwikkeling protocollen en kwaliteitsnormen. Erkenningsregeling.

Question 4

De StAr-organisatie

Answer 4

De normencommissie.
Scholingscommissie.
Beoordelingscommissie.

Question 5

Triage onderzoek audicien bestaan ten minste uit:

Answer 5

Een medische en psychosociale anamnese.
Een globale beoordeling van oorschelp, gehoorgang, en trommelvlies.
Een volwaardig toonaudiogram.
Op indicatie een spraakaudiogram.

Question 6

Triageprotocol, trajecten

Answer 6

1. Aanpassing via de audicien (minimaal adequate zorg)
2. Aanpassing via de KNO-arts (medische diagnose)
3. Aanpassing via het Audiologisch centrum (complex, kinderen tot 16 jaar, bijzondere doelgroepen)

Question 7

Criteria verwijzing KNO-arts o.b.v. otoscopie

Answer 7

Afwijking uitwendige oor:
- Niet eenduidig
- Huidafwijkingen
- asymmetrie anatomie
- Aangeboren anatomische afwijkingen
- vocht of debris- ophopingen gehoorgang
- Aanhoudende allergische reactie oorstukje.
Afwijking middenoor:
- Roodheid trommelvlies
- Perforatie trommelvlies
- Vocht of debris trommelvlies
- afwijkende stand trommelvlies
- niet luchthoudend middenoor
- pijn

Question 8

Criteria verwijzing KNO-arts o.b.v. audiometrie

Answer 8

• Geleidingsverlies
• Asymmetrisch gehoorverlies
• plotsdoofheid (spoed)
• significante verslechtering
• discrepantie toon- en spraakaudiometrie
• geen betrouwbare audiometrie
• aangeboren of syndroom gebonden slechthorendheid

Question 9

Criteria verwijzing KNO-arts o.b.v. overige klachten

Answer 9

• looporen anamnese
• duizeligheid (gepaard met misselijkheid en braken. Continue. Valneiging naar 1 kant. Aanvalsgewijs. I.c.m. suizen.)
• Oorsuizen. ( eenzijdig. progressief. pulserend. hinderlijk. i.c.m. hyperacusis, duizeligheid, recent ontstane slechthorendheid, andere oorklachten.)
• Facialisverlammingen.

Question 10

Criteria verwijzing Audiologisch centrum

Answer 10

• Kinderen tot 16 jaar
• Betrouwbare audiometrie KNO-arts niet mogelijk
• Ernstige slechthorendheid
• Slechte spraakdiscriminatie
• Acceptatie en motivatie problemen
• Begeleiding gewenst
• Gehoor gerelateerde problemen school en of werk
• Gewerkt in lawaai
• Plotsdoven met afgeronde medische diagnostiek. (meer dan 80dB verlies of discriminatie van minder dan 50% beste oor)
• Meervoudige handicaps
• Aanpassing via KNO-arts niet binnen 3 maanden succesvol afgerond

Question 11

Asymmetrisch gehoorverlies

Answer 11

10dB of meer bij 3 frequenties
15dB of meer bij 2 frequenties
20dB of meer bij 1 frequentie
Dit voor de octaaffrequenties 500Hz t/m 8kHz

Question 12

Plotsdoofheid

Answer 12

Verslechtering van het gehoor van 30dB of meer binnen spraakfrequenties binnen 14 dagen. Spoed.

Question 13

Significant verslechterd gehoor

Answer 13

10dB of meer bij 3 frequenties
15dB of meer bij 2 frequenties
20dB of meer bij 1 frequentie
Dit voor de octaaffrequenties 500Hz t/m 8kHz
Over een periode van 5 jaar

Question 14

Ernstige slechthorendheid

Answer 14

Gemiddeld verlies van 70dB bij 1, 2, 4 kHz voor het beste oor

Question 15

Slechte spraakdiscriminatie

Answer 15

Max spraakdiscriminatie van minder dan 70% voor monosyllaben

Question 16

Meervoudige handicaps

Answer 16

Slechthorendheid i.c.m. slechtziend en/of verstandelijke / lichamelijke beperking

Question 17

Discrepantie tussen toon- en spraakaudiogram

Answer 17

Duidelijk slechter spraakaudiogram dan op grond van toonaudiogram wordt verwacht of andersom.

Question 18

Werk in lawaai

Answer 18

Werk met meer als 80dB achtergrondlawaai

Question 19

Geleidingsverlies

Answer 19

Air bone gap 10dB of meer bij 3 frequenties
15dB of meer bij 2 frequenties
20dB of meer bij 1 frequentie
Dit voor de octaaffrequenties 500Hz t/m 4 kHz