Woorden H4 Flashcards
1
Q
Wrang
A
Bitter en zuur
2
Q
Menigeen
A
Veel mensen
3
Q
Het noodloot
A
Fate
4
Q
Ontlopen
A
Avoid (niks ann te doen)
5
Q
De keerzijde
A
De andere kant
6
Q
(On)beheersbaar
A
Niet onder controle
7
Q
Beheersen
A
Controle
8
Q
Zich beheersen
A
Control onezelf
9
Q
Verdrievoudigen
A
Trppel
10
Q
Belasten
A
Burden
11
Q
Naderen
A
Approach
12
Q
Uitwijzen
A
Tonen, laten zien
13
Q
Afvlakken
A
Plateau bereiken (passief)
14
Q
Het tegengeluid
A
Tegen iets
15
Q
Gelijkluidend
A
Uniform, similar