Uitdrukkingen H1-2 Flashcards
Maar liefst
Veel
Ten onrechte
Niet waar
Iemand voor de gek zetten
Make a fool of someone (negative)
Het spoor bijster rsken
Iets niet meer volgen
Als het ware
Het lijkt er op
Iemand voor de gek houden
Fool someone
rechttoe rechtaan
Direct
Iemand glazig aankijken
Geen idee hebben
Op het eerste gezicht
Geen stom woord (zeggen)
Zwijgen, niks zeggen
Zijn neus stoten
Geen succes hebben
Onder vier ogen
Privé
(weten waar) de schoen wringt
Weten waar het probleem zit
Van kind af ann
Sinds kinderleeftijd
Klip-en-klaar
Duidelijk
Zeggen waar het op staat
Zeggen wat je er vindt
Kennis van zaken (hebben)
Kennis hebben over iets, deskundige op een gebied zijn
Al dan niet
Wel of niet
Iets onverlet laten
Leave something untouched
Iemand in de boeien slaan
Iemand arresten
Iemand voor de winkel gooien
Iemand laten zelf problemen oplossen
Iets in de hand hebben
Controle hebben over iets
Een goed woordje voor iemand die
Recommend (werk)
Tegen een probleem aanlopen
De indruk wekken
Indruk maken
Appels met peren vergelijken
Geld (/tijd/energie) stelen in iets
Gaande zijn
Bezig zijn
Tot stand komen
Iets wordt gecreëerd
Iets voor elkaar krijgen
Get something done
(de persoon) in kwestie
Het kind met het badwater weggooien
Alles weg doen
Een broodje app
Myth
Geboren en getogen
Born and raised
Selecteren aan de poort
Kiezen
Tegen iets aankijken
Hoe je iets ziet
Zich blindstaren op oets
Tunnel visie
Aan de slag gaan met iets
Beginnen werken op oets
Tot iets komen
Antwoord krijgen
Handig zijn in/met iets
Goed zijn met iets