wiskunde meetkunde Flashcards
een driehoek is gelijkbenig als en slechts als
de basishoeken even groot zijn
een driehoek is gelijkzijdig als en slechts als
de hoeken even groot zijn
een driehoek met 3 verschillende hoeken
ongelijkzijdig
een driehoek met 2 even grote hoeken
gelijkbenig
een driehoek met 3 even grote hoeken
gelijkzijdig
geen symmetrieassen
ongelijkbenig
1 symmetrieas
gelijkbenig
in een driehoek is de lengte van een zijde…
altijd kleiner dan de som van de lengten van de andere twee zijden
de som van de hoeken in een vierhoek is gelijk aan
360°
3 symmetrieassen
gelijkzijdig
een trapezium…
is een vierhoek met minstens 1 paar evenwijdige zijden
een gelijkbenige trapezium…
is een trapezium waarvan de opstaande zijden even lang zijn
een rechthoekige trapezium
is een trapezium met een rechte hoek
een parallellogram
is een vierhoek met 2 paar evenwijdige zijden
in een parallellogram
1
2
3
1 zijn de overstaande zijden even lang
2 zijn de overstaande hoeken even groot
3 snijden de diagonalen elkaar in het midden
een ruit
is een vierhoek met 4 even lange zijden
in een ruit
1
2
3
4
1 zijn de overstaande zijden evenwijdig
2 de overstaande hoeken even groot
3 snijden de diagonalen elkaar in het midden
4 staan de diagonalen loodrecht op elkaar
een rechthoek
is een vierhoek met 4 rechte hoeken
In een rechthoek
1
2
3
4
1 overstaande zijden evenwijdig
2 overstaande zijden even lang
3 diagonalen even lang
4 snijden de diagonalen elkaar in het midden
een vierkant
is een vierhoek met 4 rechte hoeken 4 even lange zijden
in een vierkant
1
2
3
4
1 overstaande zijden evenwijdig
2 diagonalen even lang
3 diagonalen snijden elkaar in het midden
4 de diagonalen staan loodrecht op elkaar