wiskunde Flashcards
priemgetal
een priemgetal is een natuurlijk getal dat juist 2 delers heeft, namelijk 1 en zichzelf
hoe los je ggd op
met een T
de delers van 18
{1,2,3,6,9,18}
kgv van 9
9N={0,9,18,27,36,45,54,…..}
Het optellen is commutatief in Q
a+b=b+a
Het optellen is associatief in Q
(a+b)+c=a+(b+c)=a+b+c
het vermenig vuldigen is commatief in Q
a.b=b.a
het vermenigvuldige is associatief in Q
(a.b).c=a.(b.c)=a.b.c
het vermenigvuldige is distributief t.o.v. het optellen in Q
a.(b+c)=a.b+a.c
0 is het neutraal getal voor het optellen in Q
a+0=a=0+a
1 is het neutraal getal voor het vermenigvuldigen in Q
a.1=a=1.a
0 is het opslorpend getal voor het vermenigvuldigen in Q
a.0=0=0.a
De som van twee tegengestelde rationale getallen is gelijk aan 0
a+(-a)=0=-a+a
het product van elk van 0 en zijn omgekeerde is gelijk aan 1
a.1/a=1=1/a.a
(breuk)
een driehoek
een driehoek is een vlakke figuur die bestaat uit drie lijnstukken en drie hoeken
een gelijkbenige driehoek
een gelijkbenige driehoek is een driehoek met minstens twee even lange zijden
een gelijkzijdige driehoek
is een driehoek met 3 even lange zijden
een ongelijkzijdige driehoek
is een driehoek waarvan de drie zijden een verschillende lengte hebben
een scherphoekige driehoek
is een driehoek met drie scherpe hoeken
een rechthoekige driehoek
is een driehoek met een rechte hoek
een stomphoekige driehoek
is een driehoek met een stompe hoek
wat is een andere naam voor een schuine zijde
een hypotenusa
wat is een andere naam voor openstaande zijden
benen
een zwaartelijn van een driehoek is
een rechte door het hoekpunt en door het midden van een overstaande zijde
een hoogtelijn in een driehoek is
een rechte door een hoekpunt en staat loodrecht op de overstaande zijde
een middelloodlijn in een driehoek is
een rechte door het midden van zijde en loodrecht op de zijde
wat is een andere naam voor een deelijn
een bissectrice
een deellijn in een driehoek is
een rechte die de hoek in 2 gelijke hoeken verdeelt
wat is belangrijk voor de wiskunde taal van meetkunde
merktekens
omtrek driehoek
p=Z1+Z2+Z3
oppervlakte driehoek
A= b.h:2
omtrek cirkel
p=2.pie.r
oppervlakte cirkel
A=pie.r.r
de lijnen van een cirkel
koorde
diameter
straal
middelpuntshoek
middellijn